Einde inhoudsopgave
Wet financiële markten BES
Artikel 6:3 (verkrijgen, houden of bezitten van aandelen)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
01-12-2011, Stb. 2011, 612 (uitgifte: 20-12-2011, kamerstukken: 32784)
- Inwerkingtreding
01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2012, Stb. 2012, 240 (uitgifte: 12-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Financiële dienstverlening / Financieel toezicht
1.
Onder verkrijgen, houden of bezitten van stemgerechtigde aandelen door een persoon wordt mede verstaan:
- a.
het verkrijgen, houden of bezitten, alsmede het aanvangen van het houden, door een derde voor rekening of risico van die persoon of een persoon als bedoeld in de onderdelen b, c, en d;
- b.
het verkrijgen, houden of bezitten door een dochtermaatschappij van die persoon of van een persoon als bedoeld in de onderdelen c en d;
- c.
het verkrijgen, houden of bezitten door de niet van die persoon duurzaam gescheiden wonende echtgenoot, door degene met wie die persoon samenwoont als waren partijen gehuwd, door minderjarige kinderen waarover die persoon het gezag uitoefent, of door bloed- en aanverwanten in wiens levensonderhoud grotendeels door die persoon wordt voorzien;
- d.
het verkrijgen, houden of bezitten door een bestuurder, commissaris of functionaris van die persoon, of door personen die tot hen in een verhouding staan als bedoeld in onderdeel c en hun dochtermaatschappijen.
- e.
het verkrijgen, houden of bezitten door een derde met wie de persoon of een of meer personen die tot hem in een verhouding staan als bedoeld in de onderdelen b, c en d, een overeenkomst is aangegaan die voorziet in een duurzaam gemeenschappelijk beleid inzake het uitoefenen van het stemrecht in de vennootschap, of die bedoeld is ter verkrijging van inspraak in de vennootschap, hetzij gezamenlijk hetzij door een of meer der bij de overeenkomst betrokken partijen.
2.
Wanneer een persoon met een derde die stemgerechtigde aandelen houdt, een overeenkomst aangaat als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, of tussen die persoon en de derde een verhouding ontstaat als bedoeld in de onderdelen a tot en met d van dat lid, of de derde dochtermaatschappij van die persoon wordt, dan geldt het tijdstip waarop de overeenkomst wordt aangegaan, de verhouding ontstaat, of de derde dochtermaatschappij wordt, als het moment waarop die aandelen door die persoon zijn verkregen.