Zie het proces-verbaal van bevindingen op basis van onderzoek bij het TCI, opgemaakt door de raadsheer-commissaris bij het gerechtshof Den Haag, gedateerd 10 februari 2020.
Hof Den Haag, 18-05-2020, nr. 22-003203-17
ECLI:NL:GHDHA:2020:919
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
18-05-2020
- Zaaknummer
22-003203-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2020:919, Uitspraak, Hof Den Haag, 18‑05‑2020; (Hoger beroep)
Uitspraak 18‑05‑2020
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft zich als douaneambtenaar laten omkopen en wordt onder meer ter zake die passieve omkoping, medeplegen invoer van verdovende middelen en voorbereidingshandelingen daartoe, alsmede het witwassen van grote geldbedragen veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren, met aftrek van voorarrest.
Partij(en)
Rolnummer: 22-003203-17
Parketnummer: 10-750163-14
Datum uitspraak: 18 mei 2020
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 4 juli 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
thans gedetineerd in PI Rotterdam, locatie De Schie te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
26 maart 2018, 29 januari 2019, 21 februari 2019,
19 november 2019, 9, 11, 13 en 16 maart 2020 en
18 mei 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 4, 5, 7 en 8 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake het onder 11 impliciet cumulatief ten laste gelegde verwijt betreffende het contant aangetroffen bedrag ter hoogte van € 1.171.395 ontslagen van alle rechtsvervolging. Ter zake van het onder 1, 2, 3, 6, 9, 10 en 11 ten laste gelegde is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen omtrent inbeslaggenomen voorwerpen.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie en de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van het onder 4, 5, 7 en 8 ten laste gelegde.
Door de officier van justitie is onbeperkt hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep medegedeeld dat het hoger beroep niet gericht is tegen de onder 7 en 8 gegeven vrijspraken. Het hof overweegt dat de inhoud van de appelakte leidend is en zal om die reden de officier van justitie, voor zover het hoger beroep is gericht tegen die gegeven vrijspraken, niet ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.
Het hof overweegt voorts dat het hoger beroep namens de verdachte onbeperkt is ingesteld en daarom mede is gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft in het kader van artikel 359a Wetboek van Strafvordering (Sv) aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging. Dit vanwege – kort gezegd –
het feit dat medeverdachte [medeverdachte 5] op onrechtmatige wijze is gerund als infiltrant of informant, en informatie die relevant is in de strafzaak tegen verdachte is gedeeld met de tactische recherche;
de omstandigheid dat het Team Criminele Inlichtingen (hierna: TCI) via een zekere “[naam]” druk heeft uitgeoefend op de verdachte en de verdachte ertoe heeft gebracht om ten aanzien van zichzelf belastend te verklaren in gesprekken die onderling werden gevoerd en zijn opgenomen;
het gegeven dat het Openbaar Ministerie het startonderzoek heeft opgeknipt in diverse deelonderzoeken en die onderzoeken gescheiden heeft gehouden, waardoor de verdediging ‘in het duister tast’ [en bovendien de onderzoeksteams in de onderzoeken ‘Doussie’ en ‘Focus’ niet konden beoordelen wat ontlastend was voor de verdachte].
Het onder a) gestelde licht de raadsman als volgt toe. Hij meent dat de feitelijk wél door het TCI gerunde [medeverdachte 5] informatie heeft verschaft aan de tactische recherche. Omdat die informatie aan de verdediging is onthouden, is er afbreuk gedaan aan de verdedigingsrechten en het recht op een eerlijk proces. Bovendien zijn op dit punt de rechtbank en de verdediging onjuist geïnformeerd. De raadsman stelt dat dit leidt tot de conclusie dat er doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte is gehandeld en dat dit bovendien zodanig in strijd is met de grondslagen van het strafproces dat het wettelijk systeem daardoor in de kern wordt geraakt. Voorts heeft de verdediging een (voorwaardelijk) verzoek gedaan de zogenoemde bruto’s van het TCI opgemaakt rond het contact met [medeverdachte 5] alsnog te voegen in het dossier. Dat verzoek werd door de verdediging eerder gedaan op 9 maart 2020.
Het onder b) gestelde leidde er volgens de raadsman toe dat de verdachte in strijd met het pressieverbod ertoe is gebracht te verklaren; concreet nadeel voor de verdachte is gelegen in de omstandigheid dat zijn verklaringen zijn gebruikt in het kader van strafmaatoverwegingen. ‘Ook hier staat de integriteit van de opsporing weer op het spel’, aldus de raadsman.
Ter zake van het gestelde onder c) licht de raadsman het standpunt toe zonder daar op heldere wijze conclusies aan te verbinden. Uit een eerder ingenomen standpunt, zie het pleidooi in eerste aanleg, randnummer 31, zou kunnen blijken dat de raadsman meent dat dit opknippen en gescheiden houden van onderzoeken diende om te voorkomen dat de dubieuze rol van [medeverdachte 5] naar buiten zou komen. Het hof leest het onder c) gestelde zo, dat hetgeen is aangevoerd in lijn is met het gestelde onder a). In dit licht beziet het hof ook het verzoek van de verdediging, gedaan op 9 maart 2020, waarin wordt gevraagd om aan te geven wie aanwezig waren bij overleggen van advocaten-generaals met derden, gevoerd in de hoger beroepsfase en waarin met name wordt gevraagd of een lid van het TCI aanwezig is geweest.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft al hetgeen gesteld is door de verdediging bestreden. Er is geen feitelijke grondslag voor hetgeen over [medeverdachte 5] onder a) is beweerd, en dat geldt evenzeer voor het onder b) beweerdelijk inzetten van “[naam]” door het TCI. Voor wat betreft c) – het ‘doelbewust opknippen’ van onderzoeken – heeft het Openbaar Ministerie gesteld dat er geen sprake van is dat opsporingsonderzoeken met kwade bedoelingen uit elkaar zijn gehouden. De verdachte is niet in zijn verdediging geschaad nu uit verschillende onderzoeken op initiatief van het Openbaar Ministerie de informatie, die relevant is gebleken voor de onderhavige strafzaak, is gevoegd in dit dossier en er voor zover mogelijk inzage is gegeven in een groot aantal onderzoeken met de mogelijkheid om stukken te voegen in het dossier. Raadslieden noch rechters zijn naar het oordeel van het Openbaar Ministerie belemmerd in hun controlerende en toetsende taak. De verzoeken dienen te worden afgewezen.
Oordeel van het hof
Ad a) De positie van [medeverdachte 5]; het voorwaardelijke verzoek tot het voegen van bruto’s; het verzoek nadere informatie overleggen toe te voegen
Positie van [medeverdachte 5]
Het hof maakt onderscheid tussen de informatie verstrekt door [medeverdachte 5] tijdens de zogenoemde fluistergesprekken, waarvan een proces-verbaal van bevindingen is opgemaakt, en gesprekken met medewerkers van TCI, waarvan de inhoud is vastgelegd in de zogeheten bruto’s.
Het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt ter zake van de fluistergesprekken bevindt zich bij de stukken. Verbalisant [verbalisant 1] is op 24 oktober 2016 door de rechter-commissaris gehoord in aanwezigheid van de verdediging, terwijl ook [medeverdachte 5] zelf herhaaldelijk als getuige is gehoord in aanwezigheid van de verdediging. Het hof stelt vast dat van de contacten met [medeverdachte 5] in het kader van de fluistergesprekken verantwoording is afgelegd in het dossier en tegenover de rechter. Op dit punt is geen sprake van enige inbreuk op de beginselen van een goede procesorde.
Het hof stelt vast, dat de raadsheer-commissaris onderzoek heeft verricht naar de achterliggende informatie aanwezig bij TCI over de rol van [medeverdachte 5].1.
De raadsheer-commissaris heeft haar onderzoeksvragen gebaseerd op concrete vragen ingediend door de raadslieden en de reactie daarop van het Openbaar Ministerie. Zij heeft vervolgens de registers van het TCI geraadpleegd, waaronder de zogenoemde bruto’s. Het hof acht de inhoud van dit proces-verbaal van de raadsheer-commissaris hier herhaald en ingelast.
Gelet op de bevindingen van de raadsheer-commissaris, neergelegd in het proces-verbaal van 10 februari 2020, is het door de verdediging aangevoerde feitelijk onjuist. [medeverdachte 5] blijkt geen door het TCI op onrechtmatige wijze gerunde informant of infiltrant en er is geen informatie gedeeld. Daarmee ontvalt de grondslag aan het gevoerde ontvankelijkheidsverweer voor zover dat berustte op hetgeen door de verdediging naar voren is gebracht onder a) en – nu hierboven al is opgemerkt dat het genoemde onder c) daarmee samenhangt - eveneens het gestelde naar voren gebracht onder c). Overigens constateert het hof voor wat betreft het gestelde onder c) nog, dat hetgeen het Openbaar Ministerie hieromtrent naar voren heeft gebracht hout snijdt en dat het Openbaar Ministerie voldoende transparant te werk is gegaan.
(Voorwaardelijk) verzoek tot het voegen van bruto’s
De verdediging heeft ter terechtzitting van 9 maart 2020 verzocht om de hierboven genoemde bruto’s bij het dossier te voegen. Dat verzoek is bij pleidooi in voorwaardelijke vorm (ingeval het verweer omtrent [medeverdachte 5] niet gehonoreerd wordt) herhaald. De bruto’s zouden moeten worden toegevoegd aan het dossier opdat ‘wij allen kunnen zien wat er over het karakter van de contacten met [medeverdachte 5] gezegd kan worden’.
De voorwaarde waaronder dit verzoek is gedaan is vervuld.
Het hof wijst dit verzoek af. De bruto’s, die zich thans niet in het dossier bevinden, zijn mede gelet op het onderzoek van de raadsheer-commissaris waarvan het resultaat is neergelegd in haar proces-verbaal van bevindingen van 10 februari 2020, op zichzelf thans niet relevant voor enige door het hof te nemen beslissing. Zij hebben niet te gelden als (te voegen) processtuk.2.
Het hof wijst om diezelfde reden en op dezelfde grond af het verzoek gedaan op 9 maart 2020, om ‘uitdraaien van de betreffende systemen waarin normaliter gekeken zou worden’ – teneinde te kunnen toetsen in hoeverre [medeverdachte 5] als verdachte of subject geregistreerd stond op het moment dat hij werd aangelopen door TCI - toe te voegen aan het dossier.
Verzoek (nadere) informatie aanwezigen bij overleggen
De verdediging heeft ter terechtzitting van 9 maart 2020 tevens verzocht nader geïnformeerd te worden over de aanwezigen bij de in hoger beroep gehouden werkoverleggen tussen advocaten-generaal en anderen, en meer in het bijzonder om te worden geïnformeerd over de eventuele aanwezigheid van iemand van het TCI. Het hof acht dit niet noodzakelijk met het oog op de volledigheid van het onderzoek en wijst het verzoek af, nu het zich door het verhandelde ter terechtzitting voldoende ingelicht acht.
Ad b) De positie van “[naam]”
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris aangaande contacten TCI-“[naam]”.3.Uit de door de rechter-commissaris onderzochte bruto’s blijkt dat het initiatief tot de reis van “[naam]” vanuit Zuid-Amerika naar Nederland van “[naam]” zelf afkomstig is en – hier met name van belang - dat de stelling dat gesprekken van “[naam]” met de verdachte uitgelokt zouden zijn géén steun vinden in door de rechter-commissaris onderzochte bruto’s. Van sturing van “[naam]” door het TCI blijkt niet. Het hof concludeert dat hiermee ook aan dit verweer de feitelijke grondslag ontvalt.
Het verweer dat moet leiden tot een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie mist feitelijke onderbouwing.
Tot slot merkt het hof nog op dat op geen enkele wijze concreet is gemaakt op welke wijze de verdachte in zijn belangen zou zijn geschaad door de beweerdelijke schending van gegeven voorschriften. Evenmin is duidelijk en gemotiveerd aangegeven waarom het wettelijk systeem in de kern zou zijn geraakt door het optreden van het Openbaar Ministerie. Van schending van artikel 359a Sv is het hof ook overigens niet gebleken. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat het Openbaar Ministerie zorgvuldig en transparant te werk is gegaan.
Het verweer wordt in alle onderdelen afgewezen. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering en wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
1. Zaak Marfret Marajo
hij
op of omstreeks 17 april 2015 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 Opiumwet) ongeveer 399,05 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. Voorbereidingshandelingen Zaak Marfret Marajo
hij
in of omstreeks de periode 12 maart 2015 tot en met 17 april 2015 te Rotterdam en/of 's-Gravenzande, althans (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 399,05 kilogram cocaïne, althans een of meer (handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- -
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- -
zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of
- -
voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit;
hebbende hij, verdachte, en/of een of meer mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk (telkens)
- -
één of meer telefoongesprek(ken) in versluierd taalgebruik) gevoerd en/of één of meer smsbericht(en) en/of pingbericht(en) verstuurd en/of ontvangen met betrekking tot het importeren en/of het vervoeren van een of meer hoeveelhe(i)d(en) cocaïne en/of de vracht(en) waarin die cocaïne was verborgen en/of
- -
een of meer ontmoeting(en) en/of bespreking(en) gehad met betrekking tot het invoeren/binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van die cocaïne met zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) en/of
- -
een of meer (met het beveiligingsprogramma PGP beveiligde) telefoons voorhanden gehad en/of communicatie gevoerd middels die PGP telefoons met zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) met betrekking tot invoeren/binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van die cocaïne en/of
- van zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) geld ontvangen om te zorgen dat (een) container(s) niet gecontroleerd wordt met betrekking tot de invoer van die cocaïne;
3. Zaak Auckland
hij
op of omstreeks 28 november 2014 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 Opiumwet) ongeveer 3007 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4. Zaak Auckland voorbereidingshandelingen
hij
in of omstreeks de periode 01 september 2014 tot en met 28 november 2014 te Rotterdam en/of 's-Gravenzande, althans (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 3007 kilogram cocaïne, althans een of meer (handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- -
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- -
zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of
- -
voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit;
hebbende hij, verdachte, en/of een of meer mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk (telkens)
- -
één of meer telefoongesprek(ken) in versluierd taalgebruik) gevoerd en/of één of meer smsbericht(en) en/of pingbericht(en) verstuurd en/of ontvangen met betrekking tot het importeren en/of het vervoeren van een of meer hoeveelhe(i)d(en) cocaïne en/of de vracht(en) waarin die cocaïne was verborgen en/of
- -
een of meer ontmoeting(en) en/of bespreking(en) gehad met betrekking tot het invoeren/binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van die cocaïne met zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) en/of
- -
een of meer (met het beveiligingsprogramma PGP beveiligde) telefoons voorhanden gehad en/of communicatie gevoerd middels die PGP telefoons met zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) met betrekking tot invoeren/binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van die cocaïne en/of
- van zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) geld ontvangen om te zorgen dat (een) container(s) niet gecontroleerd wordt met betrekking tot de invoer van die cocaïne;
5. Zaak Hammonia
hij op of omstreeks 20 februari 2015 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) ongeveer 220 kilogram cocaïne, in elk geval een grote hoeveelheid (van een materiaal bevattende) cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
6. Voorbereiding zaak Hammonia
hij
in of omstreeks de periode 01 januari 2015 tot en met 22 februari 2015 te Rotterdam en/of 's-Gravenzande, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 220 kilogram cocaïne, in elk geval (telkens) een of meer (handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- -
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- -
zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of
- -
voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit;
hebbende hij, verdachte, en/of een of meer mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk (telkens)
- -
één of meer telefoongesprek(ken) in versluierd taalgebruik) gevoerd en/of één of meer smsbericht(en) en/of pingbericht(en) verstuurd en/of ontvangen met betrekking tot het importeren en/of het vervoeren van een of meer hoeveelhe(i)d(en) cocaïne en/of de vracht(en) waarin die cocaïne was verborgen en/of
- -
een of meer ontmoeting(en) en/of bespreking(en) gehad met betrekking tot het invoeren/binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van die cocaïne met zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) en/of
- -
een of meer (met het beveiligingsprogramma PGP beveiligde) telefoons voorhanden gehad en/of communicatie gevoerd middels die PGP telefoons met zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) met betrekking tot invoeren/binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van die cocaïne en/of
- van zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) geld ontvangen om te zorgen dat (een) container(s) niet gecontroleerd wordt met betrekking tot de invoer van die cocaïne;
9. Zaak Corruptie
hij
op één of meer tijdstippen in de periode van 01 mei 2013 tot en met 31 december 2014 te Rotterdam en/of te
's-Gravenzande, althans (elders) in Nederland, als ambtenaar, te weten in de functie van selecteur op de afdeling CCC-PA (pre-arrival) van de Douane Rotterdam,
(om) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en),
te weten
(een gift van) EUR 650.000 en/of
(een gift van) EUR 900.000 en/of
(de belofte van) EUR 3.000.000 en/of
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 300 kilo cocaïne in container TRLU1838232 althans een geldbedrag en/of
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 3000 kilo cocaïne in container CPSU45171570 althans een geldbedrag en/of
(de belofte van) betaling(en) van (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
verleend en/of aangeboden en/of gedaan door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer andere perso(o)n(en),
I. heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1) en/of
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening is gedaan of nagelaten (sub 2) en/of
II. heeft gevraagd
(telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3) en/of
(telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn bediening is gedaan of nagelaten (sub 4)
te weten het (telkens)
voor/aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer andere perso(o)n(en)
- inloggen in de douanesystemen Prisma en/of Douanemanifest om te bekijken wanneer de selectieopdracht voor een container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, zichtbaar werd(en) en/of als selecteur in behandeling nemen van deze selectieopdracht(en) en/of
- opzoeken van informatie met betrekking tot (de controle en/of markering van) (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570 en/of
- doorgeven of (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, al dan niet gecontroleerd zou gaan worden en/of
- zodanig markeren van een container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, dat deze container(s) zonder controle doorgezet wordt/worden en/of
- buiten de controle houden van (een) binnenkomende container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570 en/of
- verkrijgen en/of hebben en/of behouden van sturende invloed op de manier van controleren van (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570 en/of
- ongedaan maken van markering(en) van een container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, waardoor die container(s) zonder controle werd(en) vrijgegeven en/of
- de systemen van de Douane Rotterdam raadplegen met een ander doel dan waarvoor deze bestemd zijn en/of (vervolgens) aan derde(n) inzicht geven in en informatie verstrekken over de werkwijze van de Douane Rotterdam met betrekking tot de controle van (een) container(s) terwijl dat inzicht en die informatie daarvoor niet zijn bedoeld;
en (wetgeving na 1 januari 2015)
hij
op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 17 april 2015 te Rotterdam en/of te 's-Gravenzande, althans in Nederland, als ambtenaar te weten in de functie van selecteur op de afdeling CCC-PA (pre-arrival) van de Douane Rotterdam,
(om) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en),
te weten
- a.
(een gift van) EUR 1.000.000 (zoals op 17 april 2015 contant in de woning van verdachte aan [adres 1] werd aangetroffen) en/of
- b.
(een gift van) EUR 29.987,70 (zoals op 27 februari 2015 en 9 maart 2015 door [bedrijf 1] is overgemaakt aan [verdachte] BV) en/of
- c.
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 400 kilo cocaïne in container ECMU921971 althans een geldbedrag en/of
- d.
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 220 kilo cocaïne in (een) container(s) afkomstig uit Panama vervoerd op het schip Hammonia Antofagasta althans een geldbedrag en/of
- e.
(de belofte van) betaling van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 2800 kilo hennep in container MSKU7028279 en/of
- f.
(de belofte van) betaling(en) van (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
verleend en/of aangeboden en/of gedaan door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer andere perso(o)n(en),
I. heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1) en/of
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn bediening is gedaan of nagelaten (sub 2) en/of
II. heeft gevraagd
(telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3) en/of
(telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, in zijn bediening is gedaan of nagelaten (sub 4)
te weten het (telkens)
voor/aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 15] en/of een of meer andere perso(o)n(en)
- inloggen in de douanesystemen Prisma en/of Douanemanifest om te bekijken wanneer de selectieopdracht voor een container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279, zichtbaar werd(en) en/of als selecteur in behandeling nemen van deze selectieopdracht(en) en/of
- opzoeken van informatie met betrekking tot (de controle en/of markering van) (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279 en/of
- doorgeven of (een) container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279, al dan niet gecontroleerd zou gaan worden en/of
- zodanig markeren van een container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279, dat deze container(s) zonder controle doorgezet wordt/worden en/of
- buiten de controle houden van (een) binnenkomende container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279 en/of
- verkrijgen en/of hebben en/of behouden van sturende invloed op de manier van controleren van (een) container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279 en/of
- ongedaan maken van markering(en) van een container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279, waardoor die container(s) zonder controle werd(en) vrijgegeven en/of
- de systemen van de Douane Rotterdam raadplegen met een ander doel dan waarvoor deze bestemd zijn en/of (vervolgens) aan derde(n) inzicht geven in en informatie verstrekken over de werkwijze van de Douane Rotterdam met betrekking tot de controle van (een) container(s) terwijl dat inzicht en die informatie daarvoor niet zijn bedoeld;
10. Zaak Beretta
hij
op of omstreeks 17 april 2015 te 's-Gravenzande, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, gelet op artikel 3 onder b en Bijlage I van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is,
namelijk een met merk, model en soort aangeduid voorwerp als op lijst a van bijlage I van de Regeling wapens en munitie, namelijk een gasdrukpistool, 4.5 mm, merk Pietro Beretta, model 92FS,
voorhanden heeft gehad;
11. 11. Witwassen
hij
op diverse tijdstippen in of omstreeks de periode van
01 januari 2013 tot en met 09 juni 2015 te Rotterdam en/of 's-Gravenzande en/of Schiedam, althans (elders) in Nederland, en/of Curaçao
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen,
immers heeft hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s), een goed, te weten een of meerdere grote geldbedrag(en) en/of een motorboot
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet,
althans de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een goed, te weten een of meerdere grote geldbedrag(en) en/of een motorboot, was of wie voornoemd geldbedrag, althans enig geldbedrag en/of een motorboot, voorhanden had,
te weten:
- -
in of omstreeks de periode van 01 mei 2014 tot en met 9 juni 2015 een motorboot (type Boston Whaler voorzien van de naam RAW) (ZD witwassen RAW) en/of
- -
op of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 17 april 2015, een geldbedrag van EUR 87.500 althans enig(e) geldbedrag(en) (ZD Witwassen [adres 2]) en/of
- -
op of omstreeks de periode van 01 januari 2013 tot en met 01 maart 2015, een geldbedrag van EUR 57.140,- althans enig(e) geldbedrag(en) (ZD witwassen [medeverdachte 6]) en/of
- -
op of omstreeks de periode van 18 februari 2015 tot en met 18 maart 2015, een geldbedrag van EUR 33.950,- althans enig(e) geldbedrag(en) (ZD witwassen [medeverdachte 7]) en/of
- -
op of omstreeks de periode van 01 januari 2013 tot en met 01 maart 2015, een geldbedrag van EUR 11.600,- althans enig(e) geldbedrag(en) (ZD witwassen [medeverdachte 8]) en/of
- -
op of omstreeks de periode van 01 januari 2013 tot en met 01 maart 2015, een geldbedrag van EUR 105.000,- althans enig(e) geldbedrag(en) (ZD witwassen [medeverdachte 9]) en/of
- -
op of omstreeks 17 april 2015 een geldbedrag van
EUR 1.171.395,- althans enig(e) geldbedrag(en);
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat voornoemde geldbedrag(en), althans enig geldbedrag en/of voernoemde motorboot,
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Vordering van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 9, 10 en 11 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaren, met aftrek van voorarrest. De advocaten-generaal hebben gevorderd dat de verdachte van het onder 11 impliciet cumulatief ten laste gelegde verwijt betreffende het contant aangetroffen bedrag ter hoogte van € 1.171.395 dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 4 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Naar het oordeel van het hof is hiertoe onvoldoende bewijs voorhanden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 5, 6, 9, 10 en 11 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. Zaak Marfret Marajo
hij
op of omstreeks 17 april 2015 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 Opiumwet) ongeveer 399,05 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. Voorbereidingshandelingen Zaak Marfret Marajo
hij
in of omstreeks de periode 12 maart 2015 tot en met 17 april 2015 te Rotterdam en/of 's-Gravenzande, althans (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde ofvijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 399,05 kilogram cocaïne, althans een of meer (handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- -
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- -
zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of
- -
een voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij het bestemd waren was tot het plegen van het hierboven bedoelde feit;
hebbende hij, verdachte, en/of een of meer mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk (telkens)
- -
één of meer telefoongesprek(ken) in versluierd taalgebruik) gevoerd en/of één of meer smsbericht(en) en/of pingbericht(en) verstuurd en/of ontvangen met betrekking tot het importeren en/of het vervoeren van een of meer hoeveelhe(i)d(en) cocaïne en/of de vracht(en) waarin die cocaïne was verborgen en/of
- -
een of meer ontmoeting(en) en/of bespreking(en) gehad met betrekking tot het invoeren/binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van die cocaïne met zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) en/of
- -
een of meer (met het beveiligingsprogramma PGP beveiligde) telefoons voorhanden gehad en/of communicatie gevoerd middels die PGP telefoons met zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) met betrekking tot invoeren/binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van die cocaïne en/of
- van zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) geld ontvangen om te zorgen dat (een) container(s) niet gecontroleerd wordt met betrekking tot de invoer van die cocaïne;
3. Zaak Auckland
hij
op of omstreeks 28 november 2014 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 Opiumwet) ongeveer 3007 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5. Zaak Hammonia
hij op of omstreeks 20 februari 2015 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) ongeveer 220 kilogram cocaïne, in elk geval een grote hoeveelheid (van een materiaal bevattende) cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
6. Voorbereiding zaak Hammonia
hij
in of omstreeks de periode 01 januari 2015 tot en met 22 februari 2015 te Rotterdam en/of 's-Gravenzande, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde ofvijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 220 kilogram cocaïne, in elk geval (telkens) een of meer (handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- -
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- -
zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of
- -
voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit;
hebbende hij, verdachte, en/of een of meer mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk (telkens)
- -
één of meer telefoongesprek(ken) in versluierd taalgebruik) gevoerd en/of één of meer smsbericht(en) en/of pingbericht(en) verstuurd en/of ontvangen met betrekking tot het importeren en/of het vervoeren van een of meer hoeveelhe(i)d(en) cocaïne en/of de vracht(en) waarin die cocaïne was verborgen en/of
- -
een of meer ontmoeting(en) en/of bespreking(en) gehad met betrekking tot het invoeren/binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van die cocaïne met zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) en/of
- -
een of meer (met het beveiligingsprogramma PGP beveiligde) telefoons voorhanden gehad en/of communicatie gevoerd middels die PGP telefoons met zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) met betrekking tot invoeren/binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van die cocaïne en/of
- van zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en) geld ontvangen om te zorgen dat (een) container(s) niet gecontroleerd wordt met betrekking tot de invoer van die cocaïne;
9. Zaak Corruptie
hij
op één of meer tijdstippen in de periode van 01 mei 2013 tot en met 31 december 2014 te Rotterdam en/of te
's-Gravenzande, althans (elders) in Nederland, als ambtenaar, te weten in de functie van selecteur op de afdeling CCC-PA (pre-arrival) van de Douane Rotterdam,
(om) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en),
te weten
(een gift van) EUR 650.000 en/of
(een gift van) EUR 900.000 en/of
(de belofte van) EUR 3.000.000 en/of
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 300 kilo cocaïne in container TRLU1838232 althans een geldbedrag en/of
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 3000 kilo cocaïne in container CPSU45171570 althans een geldbedrag en/of
(de belofte van) betaling(en) van (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
verleend en/of aangeboden en/of gedaan door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer andere perso(o)n(en),
I. heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1) en/of
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening is gedaan of nagelaten (sub 2) en/of
II. heeft gevraagd
(telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3) en/of
(telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn bediening is gedaan of nagelaten (sub 4)
te weten het (telkens)
voor/aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer andere perso(o)n(en)
- inloggen in de douanesystemen Prisma en/of Douanemanifest om te bekijken wanneer de selectieopdracht voor een container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, zichtbaar werd(en) en/of als selecteur in behandeling nemen van deze selectieopdracht(en) en/of
- opzoeken van informatie met betrekking tot (de controle en/of markering van) (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570 en/of
- doorgeven of (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, al dan niet gecontroleerd zouden gaan worden en/of
- zodanig markeren van een container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, dat deze container(s) zonder controle doorgezet zouden wordt/worden en/of
- buiten de controle houden van (een) binnenkomende container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570 en/of
- verkrijgen en/of hebben en/of behouden van sturende invloed op de manier van controleren van (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570 en/of
- ongedaan maken van markering(en) van een container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, waardoor die container(s) zonder controle werd(en) vrijgegeven en/of
- de systemen van de Douane Rotterdam raadplegen met een ander doel dan waarvoor deze bestemd zijn en/of (vervolgens) aan (een) derde(n) inzicht geven in en informatie verstrekken over de werkwijze van de Douane Rotterdam met betrekking tot de controle van (een) container(s) terwijl dat inzicht en die informatie daarvoor niet zijn is bedoeld;
en (wetgeving na 1 januari 2015)
hij
op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 17 april 2015 te Rotterdam en/of te 's-Gravenzande, althans in Nederland, als ambtenaar te weten in de functie van selecteur op de afdeling CCC-PA (pre-arrival) van de Douane Rotterdam,
(om) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en),
te weten
- a.
(een gift van) EUR 1.000.000 (zoals op 17 april 2015 contant in de woning van verdachte aan [adres 1] werd aangetroffen) en/of
- b.
(een gift van) EUR 29.987,70 (zoals op 27 februari 2015 en 9 maart 2015 door [bedrijf 1] is overgemaakt aan [verdachte] BV) en/of
- c.
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 400 kilo cocaïne in container ECMU921971 althans een geldbedrag en/of
- d.
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 220 kilo cocaïne in (een) container(s) afkomstig uit Panama vervoerd op het schip Hammonia Antofagasta althans een geldbedrag en/of
- e.
(de belofte van) betaling van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 2800 kilo hennep in container MSKU7028279 en/of
- f.
(de belofte van) betaling(en) van (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
verleend en/of aangeboden en/of gedaan door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 5] en/of een of meer andere perso(o)n(en),
I. heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1) en/of
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn bediening is gedaan of nagelaten (sub 2) en/of
II. heeft gevraagd
(telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3) en/of
(telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, in zijn bediening is gedaan of nagelaten (sub 4)
te weten het (telkens)
voor/aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 15] en/of een of meer andere perso(o)n(en)
- inloggen in de douanesystemen Prisma en/of Douanemanifest om te bekijken wanneer de selectieopdracht voor een container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of een container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279, zichtbaar werd(en) en/of als selecteur in behandeling nemen van deze selectieopdracht(en) en/of
- opzoeken van informatie met betrekking tot (de controle en/of markering van) (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279 en/of
- doorgeven of (een) container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279, al dan niet gecontroleerd zouden gaan worden en/of
- zodanig markeren van een container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279, dat deze container(s) zonder controle doorgezet zouden wordt/worden en/of
- buiten de controle houden van (een) binnenkomende container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279 en/of
- verkrijgen en/of hebben en/of behouden van sturende invloed op de manier van controleren van (een) container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279 en/of
- ongedaan maken van markering(en) van een container(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of container(s) met het nummer MSKU7028279, waardoor die container(s) zonder controle werd(en) vrijgegeven en/of
- de systemen van de Douane Rotterdam raadplegen met een ander doel dan waarvoor deze bestemd zijn en/of (vervolgens) aan (een) derde(n) inzicht geven in en informatie verstrekken over de werkwijze van de Douane Rotterdam met betrekking tot de controle van (een) container(s) terwijl dat inzicht en die informatie daarvoor niet zijn is bedoeld;
10. Zaak Beretta
hij
op of omstreeks 17 april 2015 te 's-Gravenzande, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, gelet op artikel 3 onder b en Bijlage I van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is,
namelijk een met merk, model en soort aangeduid voorwerp als op lijst a van bijlage I van de Regeling wapens en munitie, namelijk een gasdrukpistool, 4.5 mm, merk Pietro Beretta, model 92FS,
voorhanden heeft gehad;
11. 11. Witwassen
hij
op diverse tijdstippen in of omstreeks de periode van
01 januari 2013 tot en met 09 juni 2015 te Rotterdam en/of 's-Gravenzande en/of Schiedam, althans (elders) in Nederland, en/of Curaçao
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen,
immers heeft hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s), een goed, te weten een of meerdere grote geldbedrag(en) en/of een motorboot
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet,
althans en/of de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een goed, te weten een of meerdere grote geldbedrag(en) en/of een motorboot, was of wie voornoemd geldbedrag, althans enig geldbedrag en/of een motorboot, voorhanden had,
te weten:
- -
in of omstreeks de periode van 01 mei 2014 tot en met 9 juni 2015 een motorboot (type Boston Whaler voorzien van de naam RAW) (ZD witwassen RAW) en/of
- -
op of omstreeks in de periode van 01 januari 2014 tot en met 17 april 2015, een geldbedrag van EUR 87.500 althans enig(e) geldbedrag(en) (ZD Witwassen [adres 2]) en/of
- -
op of omstreeks in de periode van 01 januari 2013 tot en met 01 maart 2015, een geldbedrag van EUR 57.140,- althans enig(e) geldbedrag(en) (ZD witwassen [medeverdachte 6]) en/of
- -
op of omstreeks in de periode van 18 februari 2015 tot en met 18 maart 2015, een geldbedrag van EUR 33.950,- althans enig(e) geldbedrag(en) (ZD witwassen [medeverdachte 7]) en/of
- -
op of omstreeks in de periode van 01 januari 2013 tot en met 01 maart 2015, een geldbedrag van EUR 11.600,- 10.600,- althans enig(e) geldbedrag(en) (ZD witwassen [medeverdachte 8]) en/of
- -
op of omstreeks in de periode van 01 januari 2013 tot en met 01 maart 2015, een geldbedrag van EUR 105.000,- althans enig(e) geldbedrag(en) (ZD witwassen [medeverdachte 9]) en/of
- -
op of omstreeks 17 april 2015 een geldbedrag van
EUR 1.171.395,- althans enig(e) geldbedrag(en);
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat voornoemde geldbedrag(en), althans enig geldbedrag en/of voernoemde motorboot,
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 1, 3 en 5
Naar de kern genomen betwist de verdediging ten aanzien van de feiten 1, 3 en 5:
a. dat sprake is van betrokkenheid bij het brengen van de cocaïne binnen de (zee)grenzen van Nederland,
dan wel dat sprake is van verlengde invoer nu het veiligstellen van de lading geen verlengde invoer oplevert in de zin van artikel 1, vierde lid, van de Opiumwet (het zou hooguit om een poging tot verlengde invoer kunnen gaan);
dat sprake is van medeplegen;
dat sprake is van een voltooid delict.
Het hof gaat wat betreft de feit 1 (Marfret Marajo) uit van de volgende feiten en omstandigheden:
- -
De territoriale zee van Nederland strekt zich uit tot 12 zeemijlen uit de kust.
- -
De Marfret Marajo vertrekt op of omstreeks 31 maart 2015 uit Brazilië.
- -
In de periode van in ieder geval 7 april 2015 tot en met 17 april 2015 heeft verdachte herhaaldelijk in persoon en via een PGP-telefoon contact met de medeverdachte [medeverdachte 2]. Uit de inhoud van de betreffende berichten via die telefoons leidt het hof af dat deze berichten betrekking hebben op een transport verdovende middelen. Het hof gaat ervan uit dat de Marfret Marajo zich gedurende het grootste deel van deze periode op volle zee, buiten de territoriale grenzen van Nederland bevindt.
- -
Op 13 april 2015 wordt de selectieopdracht inzake de containers vervoerd door het motorschip Marfret Marajo omstreeks 14:25 uur zichtbaar in de werkvoorraad van het bedrijfsprocessensyteem Douane Prisma. Het hof gaat ervan uit dat de Marfret Marajo zich op dat moment nog op volle zee, buiten de territoriale grenzen van Nederland, bevindt, aangezien de selectieopdracht minimaal 72 uur voordat de lading in de haven van aankomst wordt gelost zichtbaar wordt.
- -
Deze selectieopdracht is dezelfde dag, tussen 20.08 uur en 21:33 uur, door de verdachte in behandeling genomen. Het hof gaat er wederom van uit dat de Marfret Marajo zich op dat moment nog op volle zee, buiten de territoriale grenzen van Nederland, bevindt, gezien het moment van aankomst in Rotterdam.
- -
Op 14 april 2015 is deze selectieopdracht door de verdachte afgehandeld door de automatische indicatie ‘oranje’ te wijzigen naar ‘wit’. Het hof gaat ervan uit dat de Marfret Marajo zich op dat moment nog steeds op volle zee, buiten de territoriale grenzen van Nederland, bevindt, gezien het moment van aankomst in Rotterdam.
- -
Op 17 april 2015 is in de haven van Rotterdam een grote hoeveelheid cocaïne in beslag genomen. Deze cocaïne zat in een container die met het motorschip Marfret Marajo Nederland vanuit zee was binnengekomen.
- -
Eveneens op 17 april 2015, tussen ongeveer 10 en 11 uur ’s ochtends, worden berichten gewisseld tussen de verdachte en de eerdergenoemde medeverdachte [medeverdachte 2] over een controle door de Fiod van een container.
Het hof gaat wat betreft de feit 3 (Auckland) uit van de volgende feiten en omstandigheden:
- De territoriale zee van Nederland strekt zich uit tot 12 zeemijlen uit de kust.
- -
Op 24 november 2014 tussen omstreeks 08:50 uur voerde de verdachte werkzaamheden uit voor deze container, terwijl hij volgens het rooster die dag niet gepland stond voor een dagdienst maar voor een avonddienst.
- -
Op 24 november 2014 omstreeks 11:34 uur werd de status van de container door de verdachte gewijzigd van oranje naar wit.
- -
Het motorschip Auckland bevindt zich, gezien de datum van aankomst te Rotterdam, op 24 november 2014 nog op volle zee, buiten de territoriale grenzen van Nederland.
- -
Op 27 november 2014 is het motorschip Auckland vanuit zee Nederland binnengekomen.
- -
Op 28 november 2014 omstreeks 19:30 uur is een partij van ongeveer 3.000 kg cocaïne ontdekt in een container afkomstig van het motorschip Auckland.
- -
Het zijn anderen dan de verdachte die de cocaïne in de container geplaatst hebben en het transport georganiseerd hebben.
Het hof gaat wat betreft feit 5 (Hammonia) uit van de volgende feiten en omstandigheden:
- De territoriale zee van Nederland strekt zich uit tot 12 zeemijlen uit de kust.
- -
Op 6 februari 2015 zijn in Panama containers met ananassen geladen aan boord van het motorschip Hammonia Antofagasta.
- -
De verdachte heeft deze containers in zijn werkvoorraad geplaatst.
- -
Op 17 februari 2015 om 9:14 uur zijn deze containers door een collega-selecteur verwerkt als ‘wit’ en dus niet geselecteerd voor een controle door de douane.
- -
Op 20 februari 2015 is het motorschip Hammonia Antofagasta aangekomen in Rotterdam en gelost.
- -
Op 21 februari 2015 omstreeks 9:30 uur bekijkt de verdachte twee maal op de website van Uniport het ‘Vessel Schedule’. Op de site is te zien dat het schip Hammonia Antofagasta op 20 februari 2015 om 15:00 uur aan de kade P6 te Rotterdam verwacht werd.
- -
De verdachte heeft geld (€ 350.000) ontvangen voor de zending cocaïne die in deze containers verborgen was.
Naar het oordeel van het hof kunnen de door de verdachte verrichte handelingen niet aangemerkt worden als enkel het veilig stellen van een lading die reeds over de grenzen van Nederland is gebracht. Terwijl de container nog op volle zee is, ruim voor de aankomst in Rotterdam, neemt verdachte deze container als douaneambtenaar al in behandeling. Dit heeft tot gevolg dat andere collega’s zich niet bemoeien met deze container. Vervolgens handelt verdachte deze selectieopdracht af door de indicatie ‘oranje’ te wijzigen naar ‘wit’ (Marfret Marajo en Auckland) of controleert hij dat dit door een ander gedaan is (Hammonia Antofagasta), alles op een moment dat het motorschip zich nog buiten de territoriale grenzen bevindt. Dit brengt mee dat geen sprake is van het enkel veiligstellen van een lading die reeds ingevoerd is.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte niet alleen inlichtingen heeft gegeven, maar ook de selectieopdracht naar zich toe heeft getrokken en de indicatie ‘oranje’ heeft gewijzigd naar ‘wit’. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen in de zaak Marfret Marajo dat verdachte de betreffende container ook op 17 april 2015 volgt en alarm slaat, wanneer die container niet wordt vrijgegeven, maar gecontroleerd door de FIOD. Uitsluitend het alarm slaan betreft een handeling van verdachte die heeft plaatsgevonden nadat de lading cocaïne de territoriale grens gepasseerd is. Ook uit de bewijsmiddelen in de zaak Hammonia Antofagasta blijkt dat verdachte het lossen van de containers volgt.
Deze bijdrage aan de invoer is niet van ondergeschikt belang en doet volstrekt niet denken aan medeplichtigheid. De door verdachte verrichte handelingen vinden plaats voorafgaand en ten tijde van de invoer van de container met verdovende middelen. De handelingen van verdachte betekenen dat verdovende middelen ongehinderd het land kunnen worden binnen gebracht met alle gevolgen voor de volksgezondheid van dien. Het risico van ontdekking van de verdovende middelen, de daarbij betrokken personen en bedrijven en verlies aan investeringen wordt voor de medeverdachten minimaal. De criminele contactpersonen van verdachte hebben ruzie met anderen over de controle over de contacten met verdachte. Het hof leidt hieruit af dat ook zij de verdachte zien als een buitengewoon waardevolle schakel in de logistieke keten van de invoer van verdovende middelen.
De bijdrage van de verdachte is essentieel en wordt financieel vorstelijk beloond. De verdachte heeft immers zelf geen geld of middelen geïnvesteerd in de partij verdovende middelen. Hij heeft zijn kennis en kunde ter beschikking gesteld en op het juiste moment essentiële handelingen verricht. Een percentage van 7,5% van de winst past daarbij en vormt geen indicatie voor medeplichtigheid.
Voor zover het verweer zou opgaan dat niet van medeplegen van invoer kan worden gesproken omdat – kort gezegd – het vrijgeven van een container op een varend schip niet van invloed is op de invoer ervan, is naar het oordeel van het hof in ieder geval sprake van medeplegen van verlengde invoer van cocaïne.
De term ‘invoer’ wordt extensief geïnterpreteerd: in artikel 1, vierde lid, van de Opiumwet is onder andere bepaald dat onder binnen het grondgebied brengen van Opiumwetmiddelen is begrepen elke (verdere) handeling als daar genoemd met betrekking tot die middelen, die binnen het grondgebied van Nederland zijn gebracht.
Uit de bewijsmiddelen vloeit voort dat de verdachte in alle gevallen heeft samengewerkt met anderen, voorafgaand aan de invoer (voor zover die plaatsvond op zee, bij het overschrijden van de territoriale grens) op het moment dat de containers “op wit” gingen maar ook daarna, met betrekking tot verdere handeling met betrekking tot die verdovende middelen. De containers met cocaïne werden in de gaten gehouden ook na de overschrijding van de territoriale grens, tot na het moment van lossen, en moesten uiteraard op enig moment worden ‘leeggehaald’.
In het geval van de Hammonia Antofagasta maakte het feit dat door verdachtes toedoen douanecontrole werd vermeden, het mogelijk dat de middelen na het lossen werden afgezet op illegale markten in Nederland en/of elders.
In het geval van de Auckland en de Marfret Marajo is die opzet niet geslaagd, omdat de betreffende contrabande werd onderschept. Dat neemt niet weg, dat de verdachte de containers, waarvan hij wist dat er cocaïne in zat, en die door hem voorafgaand aan het overschrijden van de territoriale zeegrens “op wit” waren gezet, “op wit” heeft laten staan tot na het lossen van die containers, dat de gang van zaken rond de controles en de containers op de wal in de gaten werd gehouden (zoals bij de Marfret Marajo is gebleken en voor de Auckland ook ongetwijfeld heeft gegolden), en dat dit alles uiteraard geschiedde met het oog op het uithalen van die containers en het verder op de markt brengen van de cocaïne zoals van meet af aan de bedoeling was. Zo bezien ging het om ‘verlengde invoer’: er werden (verdere) handelingen uitgevoerd met betrekking tot de middelen, binnen Nederland gebracht, gericht op de handelingen genoemd in artikel 1, vierde lid, van de Opiumwet.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte met het vrijgeven van de containers in beide transporten (Marfret Marajo en Auckland) en zijn bemoeienis met die in de Hammonia Antofagasta een essentiële bijdrage geleverd aan de verlengde invoer van de cocaïne, die in duidelijk feitelijk verband met de invoer staat. De douane is een belangrijke, zo al niet de belangrijkste tegenstander van importeurs van drugs. Na het uitwisselen van informatie over de container onder meer per PGP-telefoon (Marfret Marajo) of de ontvangst van het containernummer (Auckland), heeft de verdachte deze opponent met één druk op de knop vleugellam gemaakt. Deze gedraging van de verdachte, gericht op de (verdere) invoer van cocaïne voldoet ruimschoots aan het vereiste “bijdrage van voldoende gewicht” voor medeplegen.
Het hof verwerpt de stelling van de verdediging dat het hoogstens om een poging tot verlengde invoer zou kunnen gaan. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte met het vrijgeven van de containers het medeplegen van artikel 1, vierde lid, van de Opiumwet voltooid.
Het hof kan in het dossier Auckland niet vaststellen dat de verdachte vooraf wist dat ruim 3.000 kilo cocaïne werd geïmporteerd. Gelet op de wel bij hem bekende professionele werkwijze van degenen met wie hij samenwerkte – zoals het vooraf sturen van dummy’s zodat een grote partij later niet wordt gepakt, het selecteren van op het oog betrouwbare (fruit)importeurs, het vooraf opgeven van een specifiek containernummer – bestond de aanmerkelijke kans dat een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs werd geïmporteerd. De verdachte heeft deze aanmerkelijke kans aanvaard door in die wetenschap de betreffende container “op wit te zetten”.
Het hof verwerpt de verweren.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 11
[adres 2]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte een contractuele boete heeft verbeurd wegens niet nakoming van de koopovereenkomst voor het huis aan de [adres 2]. Verdachtes schuld is ingelost door de betaling van € 87.500 aan de verkoper. De betaling is afkomstig van een Liechtensteinse bankrekening ten name van “[bedrijf 2]”
Uit de bewijsvoering volgt – kort gezegd – dat de verdachte betaald werd voor het als douanier doorlaten van containers met cocaïne. Uit de bewezenverklaring volgt verder dat de verdachte zich door onder meer [medeverdachte 3] heeft laten omkopen.
Het hof verwerpt de stelling van de verdediging – met verwijzing naar het verhoor van [medeverdachte 10] bij de raadsheer-commissaris – dat niet de verdachte dit geldbedrag heeft overgedragen of omgezet, maar dat [medeverdachte 3] dit heeft gedaan. Aangenomen dat [medeverdachte 3] over de betaling van de schuld van de verdachte contact heeft gehad met [medeverdachte 10], zoals deze laatste bij de raadsheer-commissaris heeft verklaard, dan kan het niet anders dan dat hij dit na overleg met en/of met instemming van de verdachte heeft gedaan. De verdachte had immers het huis gekocht en de boete verbeurd en er is geen enkele goede reden aangevoerd waarom [medeverdachte 3] de verbeurde boete zonder enige tegenprestatie van de zijde van de verdachte zou voldoen. Veeleer ligt voor de hand dat [medeverdachte 3] met die overmaking aan de verkoper van de woning (via de derdenrekening van de notaris) de verdachte voldeed voor zijn aan hem verleende diensten bij de import van cocaïne.
De overmaking is dus georganiseerd door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10], maar betreft een betaling van de verdachte aan de verkoper van de woning aan de [adres 2]. De verdachte heeft aldus een geldbedrag ‘overgedragen’ in de zin van art. 420bis, eerste lid, aanhef en onder b Sr.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Samenloop
Voor het antwoord op de vraag of ten aanzien van de feiten 1 en 2, alsmede 5 en 6 sprake is van eendaadse samenloop, meerdaadse samenloop dan wel voortgezette handelingen, geldt het volgende.
Op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van verdachte ter zitting van 9 maart 2020, blijkt dat de verdachte in de periode voorafgaand aan de daadwerkelijke transporten kennis deelde, specifieke containers/dummies (hof: containers zonder verdovende middelen) verstuurd werden en dat de verdachte aldus inzicht kreeg in hoe de douanesystemen reageerden op die dummies en hoe andere systemen reageerden op de invoer van bepaalde containers. “Dan pas kun je kijken of er mogelijkheden zijn om andere dingen te sturen, maar er gaat vaak meer dan een half jaar overheen voordat je dat goed in kaart hebt gebracht”, aldus de verdachte.
Aldus is sprake van verschillende, elkaar in de tijd opvolgende gedragingen, die ook met betrekking tot de daaraan ten grondslag liggende wilsbesluiten zo nauw met elkaar samenhangen dat de verdachte daarvan één verwijt wordt gemaakt (vgl. HR 18 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:280 en HR 5 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:831). Dit brengt mee dat ten aanzien van de feiten 1 en 2, alsmede 5 en 6 sprake is van voortgezette handelingen.
Geldbedrag € 1.171.395
Het hof stelt voorop dat noch de tekst van art. 420bis Sr noch de wetsgeschiedenis eraan in de weg staat dat iemand die een in die bepaling omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens witwassen. Dit betekent niet dat elke gedraging die in art. 420bis, eerste lid, Sr is omschreven, onder alle omstandigheden de kwalificatie witwassen rechtvaardigt.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ook in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht “om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen”. Gelet hierop moet worden aangenomen dat indien vaststaat dat het enkele verwerven of voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als witwassen kan worden gekwalificeerd.
Er moet dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter.
De verdachte had op de dag van zijn aanhouding het bedrag van € 1.171.395 in contanten voorhanden. Uit de bewijsvoering volgt – kort gezegd – dat de verdachte contant betaald werd voor het als douanier doorlaten van containers met cocaïne.
Dit geldbedrag is aldus onmiddellijk afkomstig uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf. Bewezen is verklaard dat de verdachte het geldbedrag heeft witgewassen door dit voorhanden te hebben gehad.
Het hof heeft echter niet kunnen vaststellen dat de verdachte één of meer handelingen heeft verricht die gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geldbedrag, nu uit de bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden enkel kan worden afgeleid dat de verdachte het geldbedrag voorhanden heeft gehad.
Dit betekent dat het in feit 11 laatste gedachtestreepje bewezen verklaarde niet kan worden gekwalificeerd en daarom geen strafbaar feit oplevert. De verdachte dient derhalve ter zake van dit onderdeel te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het onder 1, 3 en 5 bewezen verklaarde levert op:
telkens: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 en 6 bewezen verklaarde levert op:
telkens: medeplegen van een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door zich of een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en door een voorwerp voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat deze bestemd zijn tot het plegen van dat feit,
waarbij de feiten 1 en 2 en 5 en 6 worden aangemerkt als voortgezette handeling.
Het onder 9 bewezen verklaarde levert op:
als ambtenaar een gift of belofte aannemen, wetende dat deze hem gedaan of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten,
en
als ambtenaar een gift of belofte aannemen, wetende dat deze hem gedaan of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten.
Het onder 10 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 11 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof met de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich als ambtenaar laten omkopen. Hij was werkzaam bij de douane op de afdeling pre-arrival en kon in zijn functie als selecteur zelfstandig beslissen welke container wel en welke niet zou worden gecontroleerd op de aanwezigheid van onder meer verdovende middelen. Zodoende was hij in staat om containers waarvan hij wist dat daar verdovende middelen in zaten, zonder douanecontrole door te laten en konden zijn medeverdachten een betreffende container ongehinderd oppikken en naar een plaats vervoeren waar de verdovende middelen werden uitgeladen. De verdachte heeft dit gedurende een lange periode veelvuldig gedaan en werd daar zeer fors voor betaald. De uiteindelijk onderschepte containers lijken, getuige het vele geld waarover de verdachte kon beschikken, slechts het topje van de ijsberg te zijn geweest.
Door zo te handelen heeft de verdachte niet alleen gehandeld in strijd met de bij zijn aanstelling als ambtenaar afgelegde belofte, maar ook het door zijn werkgever en zijn collega’s in hem gestelde vertrouwen beschaamd en zijn positie misbruikt. De verdachte heeft zich bij zijn handelen enkele laten leiden door ‘het grote geld’. Dit rekent het hof de verdachte zwaar aan.
Het aannemen van giften door een ambtenaar schaadt het algemeen vertrouwen dat de burger in het overheidsapparaat moet kunnen stellen. De overheid moet kunnen vertrouwen op de loyaliteit, betrouwbaarheid en onkreukbaarheid van haar ambtenaren. Dit geldt te meer voor een douaneambtenaar belast met de controle van containers in de haven van Rotterdam. Door het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten zijn meerdere partijen met honderden kilo’s cocaïne op de markt terecht gekomen. De invoer van grote partijen cocaïne en de voorbereidingshandelingen daarop dragen bij aan de verspreiding en het gebruik van harddrugs. Dit vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en bevordert de toename van vermogenscriminaliteit. Het was bij uitstek de taak van de verdachte om als douaneambtenaar de Nederlandse grenzen tegen dergelijke kwalijke invloeden van buiten te beschermen. Het is dan ook schrijnend dat hij juist die beveiliging heeft ondermijnd.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan witwassen van de grote geldbedragen die hij voor zijn diensten ontving. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten maakt onderdeel uit van het zwartgeldcircuit en kan een ontwrichtende werking hebben op de samenleving.
Ten slotte heeft de verdachte een gasdrukpistool voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit hiervan is in strijd met de wet.
Het hof ziet gezien de ernst en de hoeveelheid van de feiten, waarbij de verdachte als douaneambtenaar grote hoeveelheden verdovende middelen ongecontroleerd het land heeft laten inbrengen, geen aanleiding om een andere gevangenisstraf op te leggen dan de rechtbank heeft gedaan. Hierbij heeft het hof, evenals de rechtbank, rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte blijkens een hem betreffende uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 20 februari 2020 niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, alsmede de omstandigheid dat de verdachte, zij het gedeeltelijk, openheid van zaken heeft gegeven.
Voor zover door de verdediging is bepleit dat bij de strafbepaling dient te worden meegewogen dat de verdachte niet vrijwillig zendingen heeft vrijgegeven, overweegt het hof dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte handelde binnen een gedwongen kader. Deze stelling vindt geen steun in het dossier, waaronder de tapgesprekken, OVC-gesprekken, verklaringen van [medeverdachte 7] of de bevindingen van de politie-informanten. Het hof ziet derhalve geen aanleiding hier in strafverminderende zin rekening mee te houden.
Tot slot constateert het hof dat de zaak in hoger beroep niet is afgedaan binnen zestien maanden nadat een rechtsmiddel is ingesteld. Het hof stelt vast dat namens de gedetineerde verdachte en de officier van justitie op 18 juli 2017 hoger beroep is ingesteld en dat het hof eindarrest zal wijzen op 18 mei 2020. Het hof overweegt dat de behandeling van de zaak in hoger beroep weliswaar langer dan zestien maanden heeft geduurd, maar stelt vast dat dit mede het gevolg is geweest van de door de verdediging gedane onderzoekswensen. Ter behandeling van deze onderzoekswensen heeft tot driemaal toe een regiezitting plaatsgevonden, waarbij het hof na toewijzing van (een deel van) de verzoeken de zaak meermalen naar het kabinet raadsheer-commissaris heeft verwezen. Bovendien betreft het een ingewikkelde zaak. Ook dat heeft bijgedragen aan de duur van het proces. Tot slot heeft ook de uitbraak van wat is gaan heten de corona crisis tot vertraging geleid. Dit leidt naar het oordeel van het hof tot de conclusie dat geen sprake is van een schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Beslag
Verbeurdverklaring
Het hof zal de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedragen van 1.171.395 euro, 5.098 Amerikaanse dollar, 405 Antilliaanse guldens en 335 Engelse ponden, alsmede de speedboot Boston Whaler Vantage 270 en een Nokia GSM verbeurd verklaren. De voorwerpen behoren aan de verdachte toe, hij kan de voorwerpen ten eigen bate aanwenden en de voorwerpen zijn geheel of grotendeels door middel van de strafbare feiten verkregen.
Onttrekking aan het verkeer
Het hof zal de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven dolk en het gasdrukpistool (merk: Beretta) onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane feiten. Het ongecontroleerde bezit hiervan is in strijd met de wet en het algemeen belang.
Teruggave aan de verdachte
Het hof gelast van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven paspoort, de administratie en betaalpassen en een rijbewijs de teruggave aan de verdachte, nu hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt en de voorwerpen onder hem in beslag zijn genomen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, de artikelen 33, 33a, 47, 56, 57, 363 (oud), 363 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4 en 5 ten laste gelegde.
Verklaart de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 7 en 8 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 5, 6, 9, 10 en 11 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Stelt vast dat het onder 11 onder het laatste gedachtestreepje bewezen verklaarde geen strafbaar feit oplevert en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 5, 6, 9, 10 en overige onder 11 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
9. 1.171.395 euro
10. 5.098 US dollar
11. 405 Antilliaanse gulden
12. 335 Engelse ponden
13. 1.00 STK speedboot (Boston Whaler Vantage 270)
52. 1.00 STK GSM zaktelefoon (Nokia)
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
47. 1.00 STK dolk (dolkmes met bruin handvat, stiletto)
48. 1.00 STK pistool (Beretta CO2)
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
49. 1.00 STK paspoort
50. 1.00 STK papier (administratie + betaalpassen)
51. 1.00 STK rijbewijs
Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz,
mr. H.C. Wiersinga en mr. D.M. Thierry, in bijzijn van de griffier mr. K. Elema.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 18 mei 2020.