RvdW 2011/1548
Fiscaal bodemrecht; art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990; zaken tot stoffering van huis of landhoef; maatstaf.
HR 09-12-2011, ECLI:NL:PHR:2011:BT2700 (Quint/ING)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 december 2011
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
10/02164
- Conclusie
A-G Wuisman
- LJN
BT2700
- Roepnaam
Quint/ING
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Invordering / Verhaalsrecht
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BT2700, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑12‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BT2700, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑05‑2010
- Wetingang
Essentie
Fiscaal bodemrecht; art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990; zaken tot stoffering van huis of landhoef; maatstaf.
Het hof heeft terecht geoordeeld dat onder roerende zaken die dienen ‘tot stoffering’ van huis of landhoef in de zin van art. 22, lid 3, Invorderingswet 1990 (Iw 1990), zijn te verstaan roerende zaken die strekken tot een enigszins duurzaam gebruik van het gebouw overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming, waarvoor dat gebouw tevens beter aan die bestemming beantwoordt. Showroommodellen – of zij nu ooit verkocht worden of niet – behoren tot de handelswaar voor de verhandeling waarvan het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.