Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/8.7.2
8.7.2 Gewoonte
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS504722:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
ASSER-HARTKAMP & SIEBURGH 6-111, no. 382; vgl. ook ASSER-SCHOLTEN, Algemeen deel, derde druk, Zwolle 1974, blz. 106: '(...) in gelijksoortige verhoudingen moet gelijk zijn gehandeld. Het beroep op de gewoonte is niet veel anders dan de bewering: ieder deed als ik, of: ik mocht verwachten, dat gij zoudt doen als ieder.'.
ASSER-HARTKAMP & SIEBURGH 6-111, no. 384.
H.J. PABBRUWE, Gebruik en gebruikelijk beding (diss. Groningen), Zwolle 1961, blz. 117.
PG Boek 6, blz. 920; uiteraard kunnen partijen van de rechtsgevolgen die uit de gewoonte voortvloeien bij overeenkomst (ook stilzwijgend) afwijken (zie ook ASSER-HARTKAMP & SIEBURGH 6-111, no. 388 en VALK 2009 (T&C BW), art. 6:248 BW, aant. 3c).
PG Boek 6, blz. 920; zie ook H.J. PABBRUWE, Gebruik en gebruikelijk beding (diss. Groningen), Zwolle 1961, blz. 110-115.
H.J. PABBRUWE, Gebruik en gebruikelijk beding, diss. Groningen, Zwolle 1961, blz. 11-13.
Ingevolge art. 6:248 lid 1 BW hebben overeenkomsten niet slechts de rechtsgevolgen die partijen zijn overeengekomen, doch ook die welke uit de gewoonte voortvloeien:
’Een overeenkomst heeft niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien."
Ons oude BW kende daarvoor, naast het bestendig gebruikelijk beding in art. 1383 (oud) BW, ook het "gebruik" in art. 1375 oud-BW (met de bepaling dat overeenkomsten ook verbinden tot al hetgeen het gebruik vordert). Het bestaan van een "gewoonte" of "gebruik" wordt wel aangenomen als:
’(...) in een bepaalde kring, met betrekking tot soortgelijke overeenkomsten, een gedragslijn algemeen en voortdurend wordt gevolgd en men in het maatschappelijk verkeer wordt geacht zich hieraan te houden, tenzij men van het tegendeel doet blijken." 1 [cursief toegevoegd]
Het gaat om de gedragslijn die men volgend op de totstandkoming van de overeenkomst pleegt te volgen.2 Bij een kring gaat het om een onbenoemd aantal personen.3 De gewoonte vormt, net als de wet, een bron van rechtsgevolgen tussen de partijen, ongeacht of zij met de gewoonte bekend waren of niet.
’(...) onverschillig of partijen zich bewust waren van die gevolgen bij het sluiten van de overeenkomst en zonder dat een onderzoek noodzakelijk is naar de vraag of partijen, indien zij zich wél van die gevolgen bewust waren geweest, deze geheel of gedeeltelijk zouden hebben uitgesloten."4
Partijen die een overeenkomst sluiten met betrekking waartoe een gewoonte bestaat, worden "eenvoudigweg" geacht de desbetreffende gedragslijn te volgen. Tenzij zij van het tegendeel hebben doen blijken, is dit ongeacht of de partijen die gedragslijn, bij het sluiten van de overeenkomst, hebben willen volgen:
’(...). Dat een overeenkomst ook deze rechtsgevolgen heeft, is niet gebaseerd op de stilzwijgende partijbedoeling of de vermoedelijke wil van partijen. (...)."5
Of daadwerkelijk een gewoonte bestaat, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij regelmaat en duur belangrijke factoren vormen.6