NJ 2019/243
Illegaal taxivervoer, art. 76 lid 1 Wet personenvervoer 2000; kan sprake zijn van verrichten taxivervoer indien niet daadwerkelijk is betaald voor het vervoer?
HR 04-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:782
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 juni 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/03706
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS57496:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:782, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:167, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑04‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑02‑2018
- Wetingang
Essentie
Illegaal taxivervoer, art. 76 lid 1 Wet personenvervoer 2000 (Wp). Kan sprake zijn van het verrichten van taxivervoer als bedoeld in art. 76 lid 1 Wp 2000 indien er geen daadwerkelijke betaling heeft plaatsgehad?
Samenvatting
De opvatting dat uitsluitend sprake kan zijn van het verrichten van ‘taxivervoer’ — waaronder ingevolge art. 1 Wp 2000 wordt verstaan: personenvervoer per auto tegen betaling, niet zijnde openbaar vervoer — indien de betaling voor dit vervoer daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, is onjuist. Oordeel dat het door de verdachte verrichte vervoer hem aanspraak gaf op betaling van het door hem gevraagde bedrag van € 5 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.