JWB 2006/264
Internationaal privaatrecht, rechtsmacht, echtscheiding, gewone verblijfplaats, feitelijke verblijfplaats, woonplaats
HR 01-09-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW9383
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 september 2006
- Zaaknummer
R05/067HR
- LJN
AW9383
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW9383, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑09‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW9383, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑09‑2006
- Wetingang
Art. 2 Brussel II-Verordening; art. 81 RO
Essentie
Internationaal privaatrecht, rechtsmacht, echtscheiding, gewone verblijfplaats, feitelijke verblijfplaats, woonplaats
Samenvatting
Casus
De verzoeker tot cassatie en de verweerster in cassatie zijn in 1989 in de Verenigde Arabische Emiraten getrouwd. De verzoeker tot cassatie heeft de Nederlandse nationaliteit en verblijft feitelijk veelal op Filippijnen. De verweerster in cassatie heeft de Thaise nationaliteit; zij heeft nimmer in Nederland gewoond. De verzoeker tot cassatie heeft zich met een verzoekschrift tot de Nederlandse rechter gewend en verzocht tussen partijen echtscheiding uit te spreken. De verweerster in cassatie is niet verschenen.
Rechtsvraag
In cassatie staat de vraag centraal of de Nederlandse rechter rechtsmacht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.