Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/6.1.6:6.1.6 Vermogensvereisten
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/6.1.6
6.1.6 Vermogensvereisten
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS434530:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Overigens levert het niet voldoen aan de vermogensvereisten zoals opgenomen in artikel 2:334d BW en artikel 2:334w BW geen grond voor vernietiging van de splitsing op basis van artikel 2:334u BW.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De Nederlandse wet stelt eisen aan het vermogen van de splitsende rechtspersoon en de verkrijgende rechtspersoon na de splitsing. Deze vermogensvereisten hebben geen basis in de Zesde richtlijn en zijn een creatie van de Nederlandse wetgever. De vermogensvereisten zijn neergelegd in artikel 2:334d BW en artikel 2:334w BW.1
Artikel 2:334d BW ziet op de splitsing waarbij de verkrijgende rechtspersoon geen naamloze of besloten vennootschap is, zoals bijvoorbeeld een stichting of een vereniging. Voor de verkrijgende rechtspersoon bepaalt artikel 2:334d BW dat de waarde van het deel van het vermogen van de splitsende rechtspersoon dat de verkrijgende rechtspersoon verkrijgt ten tijde van de splitsing ten minste nul moet zijn. Hetzelfde geldt voor de waarde van het deel van het vermogen dat de voortbestaande splitsende rechtspersoon behoudt, vermeerderd met de waarde van aandelen in het kapitaal van verkrijgende rechtspersonen die hij bij de splitsing verkrijgt.
Voor de splitsing waarbij een naamloze of besloten vennootschap wordt gesplitst of opgericht bepaalt artikel 2:334w BW dat ten tijde van de splitsing de waarde van het deel van het vermogen dat de voortbestaande spritsende vennootschap behoudt vermeerderd met de waarde van aandelen in het kapitaal van verkrijgende rechtspersonen die zij bij de splitsing verkrijgt, ten minste overeen moet komen met het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal vermeerderd met de reserves die de vennootschap onmiddellijk na de splitsing krachtens de wet of de statuten moet aanhouden.
De in deze artikelen neergelegde vermogensvereisten werken naar mijn mening ook door bij een grensoverschrijdende splitsing, maar niet onbeperkt. Dat wil zeggen: de in deze artikelen neergelegde eisen kunnen slechts gelden voor de bij de splitsing betrokken rechtspersonen die worden beheerst door Nederlands recht. Wat betreft artikel 2:334d BW kunnen de daarin neergelegde vermogensvereisten slechts worden toegepast op de door Nederlands recht beheerste splitsende of verkrijgende rechtspersoon, niet zijnde een naamloze of besloten vennootschap. Wat betreft artikel 2:334w BW vinden de daarin neergelegde regels slechts toepassing op de splitsende door Nederlands recht beheerste naamloze of besloten vennootschap. Deze bepalingen hebben geen extraterritoriale werking in de zin dat ze van toepassing kunnen zijn op een verkrijgende of splitsende rechtspersoon die wordt beheerst door het recht van een andere staat. Dat zou bovendien een inbreuk betekenen op de erkenning van die buitenlandse rechtspersoon.
Uiteraard kunnen krachtens het recht dat van toepassing is op de andere bij de grensoverschrijdende splitsing betrokken rechtspersonen ook vermogensvereisten van toepassing zijn. Ook hierbij geldt naar mijn mening dat deze vermogensvereisten alleen kunnen worden toegepast op de rechtspersonen die ressorteren onder dat recht en kunnen deze vermogensvereisten niet worden toegepast op de bij de grensoverschrijdende splitsing betrokken rechtspersoon of rechtspersonen die wordt of worden beheerst door Nederlands recht.