Hof Arnhem-Leeuwarden, 08-10-2013, nr. 21-000137-10
ECLI:NL:GHARL:2013:7396
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
08-10-2013
- Zaaknummer
21-000137-10
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2013:7396, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 08‑10‑2013; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:939, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 08‑10‑2013
Inhoudsindicatie
Onderzoek Sneep. Steekincident internetwinkel en poging mensenhandel.
Partij(en)
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000137-10
Uitspraak d.d.: 8 oktober 2013
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Almelo van 28 oktober 2009 in de strafzaak met parketnummer 08-963004-09 tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Verdachte is bij vonnis van beroep van het hem onder 4 tenlastelegde vrijgesproken. Hoger beroep tegen deze gegeven vrijspraak staat niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep verklaren.
De advocaat-generaal heeft bij akte intrekken rechtsmiddel het hoger beroep ingetrokken ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde. Dit feit is derhalve niet meer aan de orde.
De officier van justitie en de advocaat-generaal hebben geen bezwaren aangevoerd tegen de vrijspraak van feit 3 voor zover deze ziet op [naam 1]. Het hof zal de officier van justitie daarom in zoverre niet-ontvankelijk in het hoger beroep verklaren wegens gebrek aan belang.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 8 april 2011, 18 september 2012 en 24 september 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr J.H. van Dijk, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en voorts tot een andere straf komt.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen tenlastegelegd dat:
1.
primair
verdachte op of omstreeks 11 mei 2006 te [plaatsnaam 1] in de gemeente [plaatsnaam 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken en/of stekende bewegingen in de richting van het lichaam heeft gemaakt en/of (met kracht) tegen het lichaam en/of hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of geschopt,
zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
subsidiair
verdachte op of omstreeks 11 mei 2006 te [plaatsnaam 1] in de gemeente [plaatsnaam 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en vereniging met
een of meer anderen, althans alleen opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken en/of stekende bewegingen in de richting van het lichaam heeft gemaakt en/of (met kracht) tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of geschopt,
zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
meer subsidiair
verdachte op of omstreeks 11 mei 2006 te [plaatsnaam 1] in de gemeente [plaatsnaam 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk (zwaar) lichamelijk letsel heeft toegebracht, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van die [slachtoffer 1] gestoken en/of met kracht tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] geschopt en/of geslagen, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] een steekwond in de buik heeft bekomen en/of letsel aan (een van) zijn nier(en) en/of intern letsel heeft bekomen, althans (zwaar) lichamelijk letsel opliep;
meest subsidiair
verdachte op of omstreeks 11 mei 2006 te [plaatsnaam 1] in de gemeente [plaatsnaam 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van die [slachtoffer 1] gestoken en/of met kracht tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] geschopt en/of geslagen, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] een steekwond in zijn buik heeft bekomen en/of letsel aan (een van) zijn nier(en) en/of intern letsel heeft bekomen,
zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2.
primair
verdachte op of omstreeks 11 mei 2006 te [plaatsnaam 1] in de gemeente [plaatsnaam 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon zich noemende [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van (die) een persoon zich noemende [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man heeft gestoken en/of stekende bewegingen in de richting van het lichaam heeft gemaakt en/of (met kracht) tegen het lichaam en/of hoofd van (die) een persoon zich noemende [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man heeft geslagen en/of geschopt,
zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
subsidiair
verdachte op of omstreeks 11 mei 2006 te [plaatsnaam 1] in de gemeente [plaatsnaam 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk een persoon zich noemende [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van (die) een persoon zich noemende [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man heeft gestoken en/of stekende bewegingen in de richting van het lichaam heeft gemaakt en/of (met kracht) tegen het lichaam van (die) een persoon zich noemende [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man heeft geslagen en/of geschopt,
zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
meer subsidiair
verdachte op of omstreeks 11 mei 2006 te [plaatsnaam 1] in de gemeente [plaatsnaam 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon zich noemende [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk (zwaar) lichamelijk letsel heeft toegebracht, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van (die) een persoon zich noemende [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man gestoken en/of met kracht tegen het lichaam van (die) een persoon zich noemende [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN man geschopt en/of geslagen, tengevolge waarvan (die) een persoon zich noemende [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man een (steek)wond in de (rechter) elleboog en/of een of meer (open) wond(en) op het hoofd en/of letsel aan zijn rug heeft bekomen, althans (zwaar) lichamelijk letsel opliep;
meest subsidiair
verdachte op of omstreeks 11 mei 2006 te [plaatsnaam 1] in de gemeente [plaatsnaam 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan een persoon zich noemend [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man, opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van een persoon zich noemend [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man, gestoken en/of met kracht tegen het lichaam van een persoon zich noemend [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man, geschopt en/of geslagen, tengevolge waarvan een persoon zich noemende [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man, een (steek)wond in de (rechter)elleboog en/of een of meer (open) wond(en) op het hoofd en/of letsel aan zijn rug heeft bekomen,
zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode 01 januari 2003 tot en met 31 augustus 2004 te [plaatsnaam 2] en/of te [plaatsnaam 1] en/of te [plaatsnaam 3] en/of te [plaatsnaam 4] en/of elders in Nederland en/of Duitsland en/of Turkije, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- [naam 1] en/of [slachtoffer 3],
(telkens) door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft/hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of
onder voornoemde omstandigheid/heden enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist/wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [naam 1] en/of [slachtoffer 3] zich daardoor tot het verrichten van die seksuele handelingen beschikbaar (zouden) stelde(n),
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van (een) ander(en), genaamd [naam 1] en/of [slachtoffer 3], met of voor een derde tegen betaling, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist/wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [naam 1] en/of [slachtoffer 3] zich door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden werd(en) gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding werd(en) bewogen zich beschikbaar te stellen tot het plegen van bovenomschreven seksuele handelingen,
en/of
[naam 1] en/of [slachtoffer 3] (telkens) door geweld en/of door een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) heeft gedwongen dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding heeft/hebben bewogen, die [naam 1] en/of die [slachtoffer 3], uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [naam 1] en/of die [slachtoffer 3], met of voor een derde, verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen;
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
(met betrekking tot die [naam 1]) (in voornoemde periode)
(vindplaatsen blz. 043135 ev ordner 47a)
- -
die [naam 1] als prostituee laten werken en/of
- -
bij die [naam 1] angst ingeboezemd waardoor zij zich gedwongen voelde voor hem, verdachte en/of zijn medeverdachte(n), als prostituee te gaan werken en/of
- -
die [naam 1] geïntimideerd en/of laten intimideren en/of bedreigd en/of laten bedreigen en/of vrees ingeboezemd met/door repressie en/of repercussies jegens haar en/of haar familie en/ of vrienden;
- -
die [naam 1] tijdens haar werk lastig gevallen door steeds (langdurig en vervelend) rond te hangen bij het raam alwaar zij werkte en haar langdurig aan te kijken, waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps-) dwang en/of (groeps-) intimidatie van [verdachte] en/of zijn medeverdachte(n) en/of waardoor een dreigende sfeer ontstond waaraan zij geen weerstand kon bieden;
- -
die [naam 1] onder druk gezet om voor hem, [verdachte] en/of zijn medeverdachte(n) te (gaan) werken en/of haar inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden (gedeeltelijk) tegen haar wil af te staan aan [verdachte] en/of zijn medeverdachte(n);
- -
die [naam 1] in haar doen en laten onder druk gezet en/of die [naam 1] in een afhankelijkheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of de (groeps)intimidatie, door verdachte, [verdachte], en/of zijn medeverdachte(n) en/of waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond waaraan zij geen weerstand kon bieden;
en/of
(met betrekking tot die [slachtoffer 3]) (in voornoemde periode)
(vindplaatsen blz. 43192 ev ordner 47a)
- -
die [slachtoffer 3] als prostituee laten werken en/of
- -
bij die [slachtoffer 3] angst ingeboezemd waardoor zij zich gedwongen voelde voor hem verdachte en/of zijn medeverdachte(n), als prostituee te gaan werken
- -
die [slachtoffer 3] geïntimideerd en/of laten intimideren en/of bedreigd en/of laten bedreigen en/of vrees ingeboezemd met door repressie en/of repercussies jegens haar en/of haar familie en/of vrienden;
- -
die [slachtoffer 3] bedreigd of laten bedreigen door [betrokkene] met de bewoordingen: “je moet je kankerbek houden je werkt van nu af aan voor mij...” en/of “…als je niet doet wat er gezegd wordt dan zullen er klappen vallen…”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- -
die [slachtoffer 3] tijdens haar werk lastig gevallen door steeds (langdurig en vervelend) rond te hangen bij het raam alwaar zij werkte en haar langdurig aan te kijken, waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps-) dwang en/of (groeps-)intimidatie van [verdachte] en/of zijn medeverdachte(n) en/of waardoor een dreigende sfeer ontstond waaraan zij geen weerstand kon bieden;
- -
die [slachtoffer 3] onder druk gezet om voor hem, [verdachte] en/of zijn medeverdachte(n) te (gaan) werken en/of haar inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden (gedeeltelijk) tegen haar wil af te staan aan [verdachte] en/of zijn medeverdachte(n);
- -
die [slachtoffer 3] in haar doen en laten onder druk gezet en/of die [slachtoffer 3] in een afhankelijkheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of (groeps)intimidatie, door verdachte, [verdachte], en/of zijn medeverdachte(n) en/of waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond waaraan zij geen weerstand kon bieden;
zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
De feiten 1 en 2 waren oorspronkelijk tenlastegelegd als de feiten 1a en 1b. Het hof heeft deze hernummerd.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof verwijst voor wat betreft de motivering hiervan naar de bewijsoverweging (hieronder).
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 meer subsidiair, 2 meest subsidiair en 3 tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Verweer bewijsuitsluiting
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de camerabeelden en al hetgeen daar rechtstreeks uit voortvloeit van het bewijs dienen te worden uitgesloten. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de inbeslagname van de videobeelden niet rechtmatig is geweest, omdat uit het dossier niet volgt dat een vordering van de officier van justitie tot het verstrekken van gegevens (artikel 126nd Wetboek van Strafvordering) aan de inbeslagname vooraf is gegaan en/of voorhanden was.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt. [getuige] die mede-eigenaar van de winkel was, heeft ten overstaan van de raadsheer-commissaris verklaard dat hij de videoband van zijn winkel (naar het hof begrijpt: met de opnamen die van het incident zijn gemaakt) gelijk heeft afgegeven toen de politie kwam. Het hof leidt hieruit af dat [getuige] de camerabeelden vrijwillig beschikbaar heeft gesteld aan de politie. Een vordering ex artikel 126nd Wetboek van Strafvordering is in dat geval niet nodig. De inbeslagname van de videobeelden is derhalve rechtmatig geweest. Het hof verwerpt het verweer.
Betrouwbaarheidsverweer
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer 1] van 12 en 27 mei 2006 onbetrouwbaar is en dat [slachtoffer 1] aantoonbaar niet uit eigen wetenschap of waarneming heeft verklaard en zijn verklaring reeds hierom niet bruikbaar is als bewijsmiddel.
Het hof verwerpt het verweer. Voor wat betreft de verklaringen van [slachtoffer 1] overweegt het hof dat het uitgaat van zijn eerste twee verklaringen, te weten de verklaringen afgelegd op respectievelijk 12 en 27 mei 2006. Deze zijn gedetailleerd en kort na het incident afgelegd.
Ruim een jaar later, vanaf zijn verklaring van 27 augustus 2007 (13.20 uur) gaat [slachtoffer 1] weliswaar anders verklaren, maar het hof hecht hier geen geloof aan, nu zich in het dossier diverse tapgesprekken bevinden die zijn gevoerd in de tussenliggende periode, op basis waarvan het hof het aannemelijk acht dat [slachtoffer 1] is opgedragen zijn aangifte/belastende verklaring in te trekken.
Het hof heeft geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van zijn eerste twee afgelegde verklaringen en zal deze ook voor het bewijs bezigen.
Bewijsoverweging
Vast staat dat op 11 mei 2006 een groep van vier of vijf mannen de internetwinkel in de [straatnaam] te [plaatsnaam 1] binnen is gegaan, waarbij een tweetal personen, te weten [slachtoffer 1] en een persoon zich noemend [slachtoffer 2], is belaagd. [slachtoffer 1] is geslagen en geschopt op het lichaam en in het gezicht en gestoken met een mes of een scherp voorwerp in de linkerzij. Hij heeft daardoor een steekwond in zijn linkernier opgelopen waardoor die linkernier beschadigd is geraakt, operatief ingrijpen noodzakelijk was en een ziekenhuisopname van dertien dagen is gevolgd. De persoon zich noemend [slachtoffer 2] is geslagen en geschopt in het gezicht en tegen het lichaam en gestoken met een mes of scherp voorwerp. Hij heeft daarbij een hoofdwond van 10 centimeter en een wond op zijn elleboog van 5 centimeter opgelopen.
Naar het oordeel van het hof is verdachte één van de hiervoor genoemde vier of vijf mannen geweest. Het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft hem immers herkend van de afdrukken van de videoregistratie, die van de binnenkomst van de groep mannen en het geweldsincident door de in de winkel aanwezige beveiligingsapparatuur is gemaakt. Daarbij heeft hij ook verdachtes volledige naam genoemd. Ook de persoon zich noemend [slachtoffer 2] heeft de volledige naam van verdachte genoemd. Daar komt bij dat uit observaties blijkt dat verdachte regelmatig in een Porsche Cayenne rijdt, terwijl [slachtoffer 1] reeds kort na het incident in zijn eerste verklaring heeft verklaard dat de mannen uit de winkel in auto’s rijden met Duitse kentekens, waaronder een Porsche Cayenne.
Het hof is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet valt af te leiden dat de groep mannen de internetwinkel is binnengegaan met het vooropgezette plan om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te doden. Op de beelden is te zien dat de voorste man even inhoudt en omkijkt op het moment dat hij heeft gezien dat achterin de L-vormige ruimte de beide genoemde personen zitten, waarna de hele groep gedecideerd op hen afmarcheert en hen te pakken neemt. Uit de omstandigheden dat de mannen op zo’n manier de winkel in groepsverband binnen gaan, rechtstreeks op hun doel afgaan, tegelijkertijd de twee slachtoffers schoppen en slaan, en minder dan een minuut na binnenkomst de internetwinkel weer als groep verlaten valt af te leiden dat de leden van de groep, onder wie verdachte, het vooropgezette plan hadden om -kort gezegd- geweld uit te oefenen. Uit het voorgaande volgt ook dat zij nauw en bewust hebben samengewerkt.
Het letsel dat de persoon zich noemend [slachtoffer 2] heeft opgelopen, valt niet als zwaar lichamelijk letsel in de zin van het Wetboek van Strafrecht aan te merken. Naar het oordeel van het hof valt uit de jegens hem verrichte handelingen niet het voorwaardelijk opzet op diens dood af te leiden. Wel zijn de gedragingen van de groep mannen, waarvan verdachte deel uitmaakte, te weten het slaan en schoppen op het lichaam en in het gezicht, naar hun uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Het hof is daarom van oordeel dat tenminste sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Het hof acht bewezen dat verdachte zich voor wat betreft dit slachtoffer samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan poging zware mishandeling.
Voor wat betreft [slachtoffer 1] is het hof van oordeel dat uit de bewijsmiddelen valt af te leiden dat het medeverdachte [medeverdachte] is geweest die het slachtoffer met een mes of daarop gelijkend scherp voorwerp heeft gestoken. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte rechtstreeks een bijdrage heeft geleverd aan dit steken of dat hij wist dat [medeverdachte] een mes bij zich had en hiermee [slachtoffer 1] zou steken. Wel wist verdachte dat hij en de anderen de winkel binnen gingen om in groepsverband geweld op iemand uit te oefenen en heeft hij daarbij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] zou worden toegebracht.
De omstandigheid dat verdachte mogelijk niet op de hoogte was van de aanwezigheid van het mes bij medeverdachte [medeverdachte] staat er niet aan in de weg dat het door [medeverdachte] aan [slachtoffer 1] toegebrachte steekletsel verdachte mag worden toegerekend.
Immers heeft verdachte met zijn handelen de aanmerkelijke kans aanvaard dat aan [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht. Dat dit letsel uiteindelijk door één van de mededaders is toegebracht op een mogelijk andere wijze dan verdachte had voorzien staat niet aan het toerekenen van dit letsel aan verdachte in de weg. Het steken met een mes is bij een geweldsuitoefening van een kaliber als hiervoor omschreven niet van een zo uitzonderlijke aard dat die handeling en haar gevolgen niet aan verdachte kunnen worden toegerekend. Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Het hof acht bewezen dat verdachte zich voor wat betreft [slachtoffer 1] samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling.
Voorbedachte raad
Door de advocaat-generaal is het standpunt ingenomen dat er ten aanzien van beide slachtoffers sprake zou zijn van voorbedachte raad aan de zijde van verdachte en zijn medeverdachten. Het hof volgt de advocaat-generaal daarin niet. Weliswaar laten zich situaties denken dat voorbedachte raad en voorwaardelijk opzet samen gaan, maar in casu is dat naar het oordeel van het hof niet het geval. Het hof gaat, na het zien van de videobeelden, er van uit dat verdachte en medeverdachten, de slachtoffers door het uitoefenen van geweld wilden intimideren of afstraffen. Bijzonderheden over de achtergrond van dat plan zijn niet bekend geraakt. Zoals overwogen sluit deze wijze van geweldsuitoefening de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel in zich. Maar als het vooropgezette plan daadwerkelijk en expliciet was gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dan valt niet in te zien waarom de groep in het geval van [slachtoffer 2] niet zo ver is gegaan. Het hof ziet die omstandigheid als een contra-indicatie voor het aannemen van voorbedachte raad. Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer 1] is er weliswaar zwaar lichamelijk letsel gevolgd, maar dat letsel is te wijten aan een steekactie van één van de leden van de groep. Weliswaar zijn die actie en de gevolgen daarvan, zoals hiervoor overwogen, aan ook verdachte toe te rekenen, maar daaruit volgt niet vanzelf dat er bij hem sprake was van voorbedachte raad. Het hof zal verdachte daarom van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
[slachtoffer 3]
Voor wat betreft feit 3 overweegt het hof dat de verklaring van [slachtoffer 3] steun vindt in de verklaring van [betrokkene], afgelegd ten overstaan van de politie, en waarvan [betrokkene] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat deze naar waarheid is afgelegd. Het verweer van de raadsman dat [betrokkene] mogelijk de schuld wil afschuiven op verdachte gaat niet op, nu diens verklaring dat hij werkte voor verdachte gesteund wordt door de op dat punt gelijkluidende verklaring van [slachtoffer 3]. Gezien de uit de bewijsmiddelen blijkende ondergeschikte positie van [betrokkene] in de hiërarchie van de groep kan het niet anders dan dat hij de bedreiging in opdracht van verdachte heeft gedaan. Deze beide verklaringen vormen het dragend bewijs van het feit dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging mensenhandel.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 meer subsidiair, 2 meest subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
meer subsidiair
verdachte op of omstreeks 11 mei 2006 te [plaatsnaam 1] in de gemeente [plaatsnaam 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk (zwaar) lichamelijk letsel heeft toegebracht, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van die [slachtoffer 1] gestoken en/of met kracht tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] geschopt en/of geslagen, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] een steekwond in de buik heeft bekomen en/of letsel aan (een van) zijn nier(en) en/of intern letsel heeft bekomen, althans (zwaar) lichamelijk letsel opliep;
2.
meest subsidiair
verdachte op of omstreeks 11 mei 2006 te [plaatsnaam 1] in de gemeente [plaatsnaam 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan een persoon zich noemend [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man, opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van een persoon zich noemend [slachtoffer 2] werkelijk genaamd [naam], althans een die NN-man, gestoken en/of met kracht tegen het lichaam van die een persoon zich noemend [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man, geschopt en/of geslagen, tengevolge waarvan die een persoon zich noemende [slachtoffer 2], werkelijk genaamd [naam], althans een NN-man, een (steek)wond in de (rechter)elleboog en/of een of meer (open) wond(en) op het hoofd en/of letsel aan zijn rug heeft bekomen,
zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode 19 februari 2004 tot en met 20 februari 2004 te [plaatsnaam 2] en/of te [plaatsnaam 1] en/of te [plaatsnaam 3] en/of te [plaatsnaam 4] en/of elders in Nederland en/of Duitsland en/of Turkije, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- [naam 1] en/of [slachtoffer 3],
(telkens) door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden te dwingen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft/hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of
onder voornoemde omstandigheid/heden enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist/wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [naam 1] en/of [slachtoffer 3] zich daardoor tot het verrichten van die seksuele handelingen beschikbaar (zouden) stelde(n),
en/of
opzettelijk voordeel te trekken uit de seksuele handelingen van (een) ander(en), genaamd [naam 1] en/of [slachtoffer 3], met of voor een derde tegen betaling, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist/wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [naam 1]en/of [slachtoffer 3] door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden werd(en) gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding werd(en) bewogen zich beschikbaar te stellen tot het plegen van bovenomschreven seksuele handelingen,
en/of
[naam 1] en/of [slachtoffer 3] (telkens) door geweld en/of door een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) te dwingen dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding heeft/hebben bewogen, die [naam 1] en/of die [slachtoffer 3], uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [naam 1] en/of die [slachtoffer 3], met of voor een derde, verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen;
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
(met betrekking tot die [naam 1]) (in voomoemde periode)
(vindplaatsen blz. 043135 ev ordner 47a)
- -
die [naam 1] als prostituee laten werken en/of
- -
bij die [naam 1] angst ingeboezemd waardoor zij zich gedwongen voelde voor hem, verdachte en/of zijn medeverdachte(n), als prostituee te gaan werken en/of
- -
die [naam 1] geïntimideerd en? of laten intimideren en/of bedreigd en/of laten bedreigen en/of vrees ingeboezemd met/door repressie en/of repercussies jegens haar en/of haar familie en/ of vrienden;
- -
die [naam 1] tijdens haar werk lastig gevallen door steeds (langdurig en vervelend) rond te hangen bij het raam alwaar zij werkte en haar langdurig aan te kijken, waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps-) dwang en/of (groeps-) intimidatie van [verdachte] en/of zijn medeverdachte(n) en/of waardoor een dreigende sfeer ontstond waaraan zij geen weerstand kon bieden;
- -
die [naam 1] onder druk gezet om voor hem,[verdachte] en/of zijn medeverdachte(n) te (gaan) werken en/of haar inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden (gedeeltelijk) tegen haar wil af te staan aan [verdachte] en/of zijn medeverdachte(n);
- -
die [naam 1] in haar doen en laten onder druk gezet en/of die [naam 1] in een afhankelijkheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of de (groeps)intimidatie, door verdachte, [verdachte], en/of zijn medeverdachte(n) en/of waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond waaraan zij geen weerstand kon bieden;
en/of
(met betrekking tot die [slachtoffer 3]) (in voomoemde periode)
(vindplaatsen blz. 43192 ev ordner 47a)
- die [slachtoffer 3] als prostituee laten werken en/of
bij die [slachtoffer 3] angst ingeboezemd waardoor zij zich gedwongen voelde voor hem verdachte en/of zijn medeverdachte(n), als prostituee te gaan werken
- -
die [slachtoffer 3] geïntimideerd en/of laten intimideren en/of bedreigd en/of laten bedreigen en/of vrees ingeboezemd met door repressie en/of repercussies jegens haar en/of haar familie en/of vrienden;
- -
die [slachtoffer 3] bedreigd of laten bedreigen door [betrokkene] met de bewoordingen: “je moet je kankerbek houden je werkt van nu af aan voor mij...” en/of “…als je niet doet wat er gezegd wordt dan zullen er klappen vallen…”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- -
die [slachtoffer 3] tijdens haar werk lastig gevallen door steeds (langdurig en vervelend) rond te hangen bij het raam alwaar zij werkte en haar langdurig aan te kijken, waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps-) dwang en/of (groeps-)intimidatie van [verdachte] en/of zijn medeverdachte(n) en/of waardoor een dreigende sfeer ontstond waaraan zij geen weerstand kon bieden;
- -
die [slachtoffer 3] onder druk gezet om voor hem, [verdachte] en/of zijn medeverdachte(n) te (gaan) werken en/of haar inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden (gedeeltelijk) tegen haar wil af te staan aan [verdachte] en/of zijn medeverdachte(n);
- -
die [slachtoffer 3] in haar doen en laten onder druk gezet en/of die [slachtoffer 3] in een afhankelijkheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of (groeps)intimidatie, door verdachte, [verdachte], en/of zijn medeverdachte(n) en/of waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond waaraan zij geen weerstand kon bieden;
zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 meer subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van zware mishandeling.
Het onder 2 meest subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Poging tot medeplegen van zware mishandeling.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Poging tot:
een ander door geweld en door bedreiging met geweld dwingen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en
opzettelijk voordeel trekken uit de seksuele handelingen van een ander met of voor een derde tegen betaling, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist/wisten, dat die ander zich door geweld en door bedreiging met geweld werd gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het plegen van bovenomschreven seksuele handelingen,
en
die ander door geweld en door bedreiging met dwingen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die ander met of voor een derde, verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen,
terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld ter zake van het onder 1a (thans 1) primair, 1b (thans 2) primair, 3 en 4 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van zes jaren.
De rechtbank Almelo heeft de verdachte veroordeeld ter zake van het onder 1a (thans 1) primair, 1b (thans 2) primair en 3 (voor zover dat ziet op [slachtoffer 3]) tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van acht jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld ter zake van het onder 1a (thans 1) primair, 1b (thans 2) primair en 3 (voor zover dat ziet op [slachtoffer 3]) tot zeven jaren gevangenisstraf.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte is samen met drie of vier mannen een voor publiek geopende internetwinkel op klaarlichte dag binnen gegaan. Zij hebben doelbewust kortstondig bruut geweld uitgeoefend op de twee slachtoffers, die beiden gewond zijn geraakt. Voor wat betreft [slachtoffer 1] was operatief ingrijpen noodzakelijk. Hij heeft vervolgens dertien dagen in het ziekenhuis gelegen. De groep mannen heeft zich zeer agressief en intimiderend gedragen. De feiten hebben op de slachtoffers een zeer bedreigende en beangstigende indruk gemaakt. De ervaring leert dat de slachtoffers van geweldsmisdrijven nog geruime tijd psychische schade kunnen ondervinden in de vorm van gevoelens van onzekerheid en onveiligheid.
Daarnaast heeft verdachte samen met anderen door het uiten van bedreigingen geprobeerd een vrouw in de prostitutie te houden en haar verdiensten aan verdachte en/of zijn medeverdachten af te laten staan. Het onvrijwillig in de prostitutie brengen en houden van vrouwen en het financieel uitbuiten van deze vrouwen is een zeer ernstig feit. Door aldus te handelen heeft verdachte er blijk van gegeven op geen enkele wijze respect te hebben voor de lichamelijke en geestelijke integriteit en het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen.
De ernst van het bewezenverklaarde rechtvaardigt in beginsel een forse gevangenisstraf. Verdachte is echter in de tussentijd bij arrest van 20 december 2010 door het hof Arnhem veroordeeld ter zake van onder andere mensenhandel, mishandeling en deelname aan een criminele organisatie tot een gevangenisstraf van zeven jaren en negen maanden. Het hof zal bij de strafoplegging dan ook rekening houden met de doorwerking van artikel 63 Wetboek van Strafrecht in dit specifieke geval.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een gevangenisstraf van drie jaren passend en geboden.
De berechting heeft in hoger beroep niet binnen redelijke termijn plaatsgevonden, hetgeen in het bijzonder te wijten is aan de vertraging die is opgetreden bij de uitvoering van de rechtshulpverzoeken tot het horen van twee door de verdediging gewenste getuigen.
Het vonnis dateert van 28 oktober 2009, terwijl het hof bijna vier jaar later uitspraak doet. Gelet daarop zal het hof ter compensatie een gevangenisstraf van kortere duur opleggen dan hiervoor vermeld, te weten een gevangenisstraf van twee jaren en acht maanden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 47, 57, 63, 250a (oud) en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de vrijspraak van feit 3 voor zover deze ziet op [naam 1].
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair, 2 meest subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 meer subsidiair, 2 meest subsidiair en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren en 8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr P.R. Wery, voorzitter,
mr A.G. Coumans en mr G. Dam, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L. Gereke, griffier,
en op 8 oktober 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.