Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/6.4.3.1
6.4.3.1 Coördinatie
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS445792:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Bellantuono 2015, p. 671.
Zie par. 2.6.2 en 2.7.
Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG en uitvoering van de Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten). Deze richtlijn is geïmplementeerd in de wet van 16 april 2015 tot implementatie van de Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG en uitvoering van de Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten).
Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG, PbEU L 165/1. De verordening is in werking getreden op 6 januari 2016.
De aanbevelingen van de Europese Commissie over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten, PbEU 2013, L 201, p. 60-65.
Mededeling van de Europese Commissie ‘Naar een Europees horizontaal kader voor collectief verhaal’, COM (2013) 401 def.
Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie PbEU L 349. Deze richtlijn is geïmplementeerd in art. 6:193k e.v. BW, art. 161a en 844 e.v. Rv.
Het wetsvoorstel is op 16 november 2016 naar de Tweede Kamer gestuurd. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/11/16/wetsvoorstel-afwikkeling-vanmassaschade-in-een-collectieve-actie.
Tot 1 augustus 2014 was op vrijwillige basis een BAC ingesteld. Zie hiervoor onder meer het Besluit tot instelling Adviescommissie bezwaarschriften Consumentenautoriteit, geldend tot 1 april 2013, Stcrt. 2007, nr. 224 en Besluit instelling Adviescommissie bezwaarschriften ACM, geldend van 1 april 2013 tot en met 1 augustus 2014, Stcrt. 2013, nr. 9714.
Mededeling van de Europese Commissie ‘Naar een Europees horizontaal kader voor collectief verhaal’, COM (2013) 401 def., p. 14. De lidstaten wordt in deze mededeling aanbevolen een aantal in de mededeling geformuleerde beginselen in acht te nemen. De inzet van de Europese Commissie is erop gericht dat lidstaten binnen twee jaar de in de aanbeveling uitgewerkte beginselen in hun nationale systemen van collectief verhaal implementeren. In 2017 zal de Commissie evalueren of verdere stappen noodzakelijk zijn.
Mededeling van de Europese Commissie ‘Naar een Europees horizontaal kader voor collectief verhaal’, COM (2013) 401 def., p. 11.
Complementariteit gaat uit van het aansluiten van privaat- en publiekrecht op elkaar. Complementair houdt in dat elk handhavingsmiddel (alleen) effectief is als dit wordt ingezet met betrekking tot het door dit handhavingsmiddel beoogde doel; het ene type handhavingsmiddel kan dan niet het andere type handhavingsmiddel vervangen.1 Maar zoals in hoofdstuk 2 besproken kent zowel het privaatrecht als het publiekrecht zijn beperkingen.2 Om het privaatrecht en het publiekrecht complementair te maken zijn er pogingen gedaan om de beperkingen van het privaatrecht weg te nemen. Voorbeelden hiervan zijn de Richtlijn Alternatieve Geschillenbeslechting,3 de Verordening online beslechting consumentengeschillen,4 de aanbeveling van de Commissie inzake collectieve acties,5 de mededeling van de Commissie inzake Europees kader voor collectief verhaal6 en de Richtlijn inzake schadevergoeding als gevolg van inbreuken op het mededingingsrecht.7 Op nationaal niveau mag het Wetsvoorstel afwikkeling massaschade in een collectieve actie niet ongenoemd blijven.8 Geschillencommissies zijn een waardevolle aanvulling op de rechtsbescherming van de consument aangezien deze commissies laagdrempelig zijn, een laag klachtengeld hanteren en geen procesvertegenwoordiging vereisen. Hiermee komt alternatieve geschillenbeslechting tegemoet aan enkele bezwaren die tegen het gebrek aan ‘effectiviteit’ van het privaatrecht bestaan.
Uit dit onderzoek blijkt echter dat het privaatrecht en het publiekrecht verschillende doelen dienen en dat dit ook gevolgen heeft voor de handhaving. Het privaatrecht heeft voornamelijk een compenserende functie voor individuele partijen terwijl het publiekrecht de functie heeft om markten te sturen ten behoeve van het algemeen belang. Privaatrechtelijke handhavingsmiddelen lenen zich daarom niet zonder meer voor hantering door bijvoorbeeld bestuursrechtelijke toezichthouders. Om het privaatrecht en het publiekrecht goed op elkaar af te stemmen en om overdeterrence en overenforcement te voorkomen dient geïnvesteerd te worden in coördinatie tussen de verschillende wettelijke systemen. Deze vormen van coördinatie tussen privaat- en publiekrecht zijn er ook. Zo maakten van de Bezwaaradviescommissie (BAC)9 van de ACM ook juristen met een privaatrechtelijke achtergrond deel uit en wordt bij de rechtbank Rotterdam in de bijzondere competentiezaken met regelmaat een rechter-plaatsvervanger met een privaatrechtelijke achtergrond ingezet. Een vorm van coördinatie kan ook voortkomen uit het voorstel tot oprichting van een rechtseenheidkamer bij de Hoge Raad en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze kamer zou vragen van rechtseenheid binnen het bestuursrecht moeten beantwoorden. Een in dit verband belangrijk en zeer welkom voorstel lijkt mij.
Ook de Europese Commissie ziet in dat coördinatie van privaatrecht en publiekrecht noodzakelijk is. Zeker op terreinen waar publieke handhaving een grote rol speelt, dienen volgens de Commissie specifieke regels te worden geïntroduceerd om de wisselwerking tussen private en publieke handhaving te reguleren en de doeltreffendheid van de publieke handhaving te beschermen.10 In de mededeling van de Europese Commissie ‘Naar een Europees horizontaal kader voor collectief verhaal’ merkt de Commissie, met betrekking tot collectief verhaal, op dat private en publieke handhaving twee verschillende middelen zijn met uiteenlopende doelstellingen. De publieke handhaving ziet er op toe dat overtreders gestraft worden, terwijl privaat collectief verhaal bedoeld is om de slachtoffers een toegang tot de rechter te bieden voor collectieve vorderingen tot schadevergoeding. Privaat collectief verhaal en publieke handhaving worden in die zin als complementair beschouwd.11