CRvB, 28-11-2006, nr. 05/7024 NABW
ECLI:NL:CRVB:2006:AZ7277
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
28-11-2006
- Zaaknummer
05/7024 NABW
- LJN
AZ7277
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht (V)
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:CRVB:2006:AZ7277, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 28‑11‑2006; (Hoger beroep)
Uitspraak 28‑11‑2006
Inhoudsindicatie
Meer dan twee jaar verstreken sinds schriftelijke waarschuwing : geen procesbelang meer.
05/7024 NABW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 31 oktober 2005, 05/4 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellendoorn (hierna: het College)
Datum uitspraak: 28 november 2006
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2006. Appellant is verschenen. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Schulenburg, werkzaam bij de gemeente Hellendoorn.
II. OVERWEGINGEN
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
Appellant ontving sedert 19 november 2003 bijstand ingevolge de Algemene bijstandswet (Abw). Bij besluit van 20 september 2004 heeft het College appellant een waarschuwing gegeven als bedoeld in artikel 14a, derde lid, van de Abw.
Bij besluit van 24 november 2004 heeft het College het bezwaar tegen het besluit van 20 september 2004 ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 24 november 2004 ongegrond verklaard.
Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
De Raad ziet zich, ambtshalve, gesteld voor de vraag of appellant thans nog belang heeft bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak. In dit verband is het volgende van belang.
In artikel 14a, derde lid, van de Abw is bepaald dat indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 65, eerste lid, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand burgemeester en wethouders kunnen afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
De Raad stelt vast dat sedert het besluit van 20 september 2004 waarbij het College appellant een schriftelijke waarschuwing heeft gegeven, inmiddels meer dan twee jaar zijn verstreken. Dit betekent dat, gelet op de periode van twee jaar als genoemd in het hiervoor weergegeven artikelonderdeel, de gegeven waarschuwing niet meer tot voor appellant nadelige gevolgen kan leiden. In hetgeen appellant heeft aangevoerd ziet de Raad geen grond voor het oordeel dat thans overigens nog een procesbelang aanwezig is bij een inhoudelijke beoordeling van het besluit van 24 november 2004.
Gelet op het vorenstaande dient het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-onvankelijk te worden verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door C. van Viegen als voorzitter en R.H.M. Roelofs en L.H. Waller als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.C. de Wit als griffier, uitgesproken in het openbaar op 28 november 2006.
(get.) C. van Viegen.
(get.) P.C. de Wit.
RB0611