AB 2007, 255
ABRvS, 14-02-2007, nr. 200606395/1
ABRvS 14-02-2007, ECLI:NL:RVS:2007:AZ8462, m.nt. O.J.D.M.L. Jansen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
14 februari 2007
- Magistraten
Mrs. M. Vlasblom, F.P. Zwart, J.A.W. Scholten-Hinloopen
- Zaaknummer
200606395/1
- Noot
O.J.D.M.L. Jansen
- LJN
AZ8462
- JCDI
JCDI:ADS859674:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2007:AZ8462, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 14‑02‑2007
- Wetingang
Arbeidsomstandighedenwet 1998 art. 1 derde lid aanhef en onder i, 9 eerste lid, 16, 33, 34; Arbeidsomstandighedenbesluit art. 7.7, 9.9c; Awb, art. 5.4.1.2
Essentie
Bestuurlijke boete; geen straf zonder schuld; AVAS; verwijtbaarheid; evenredigheidsbeginsel; hoogte bestuurlijke boete.
Samenvatting
Overtreding van artikel 7.7, eerste lid, is aangemerkt als een beboetbaar feit zonder dat daartoe opzet of schuld is vereist. Derhalve staat de overtreding, indien aan de materiële voorschriften van dat artikel niet is voldaan, vast. Indien een werkgever betoogt dat hem ter zake van die overtreding geen verwijt valt te maken en hij in dat verband schulduitsluitingsgronden aanvoert waartoe hij door het bestuursorgaan in de gelegenheid moet worden gesteld, zal dit door hem aannemelijk gemaakt moeten worden. Niet in geschil is dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.