Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
Einde inhoudsopgave
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/9.6.3.3:9.6.3.3 Aansprakelijkheid en schadevergoeding op grond art. 6:162 BW
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/9.6.3.3
9.6.3.3 Aansprakelijkheid en schadevergoeding op grond art. 6:162 BW
Documentgegevens:
mr. A. Karapetian, datum 01-01-2019
- Datum
01-01-2019
- Auteur
mr. A. Karapetian
- JCDI
JCDI:ADS348546:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Ook hierbij zal de vraag of de bestuurder verschoonbaar heeft gedwaald beoordeeld kunnen worden aan de hand van het kader over disculpatiegronden dat in hoofdstuk 6 is geschetst.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Met betrekking tot de aansprakelijkheid op grond van art. 6:162 BW geldt mutatis mutandis hetzelfde als hiervoor in paragraaf 9.3.1.5 is opgemerkt ten aanzien van een inbreuk op het eigendomsrecht bij zaken onder eigendomsvoorbehoud. De schade van de pandhouder kan worden gesteld op de (markt) waarde van de verpande zaken die zijn doorverkocht. In geval van een pandrecht op vorderingsrechten bedraagt de schade de waarde van dat vorderingsrecht welke doorgaans zal neerkomen op de omvang van dat vorderingsrecht. Zoals in paragraaf 9.3.1.5 is betoogd, zal de bestuurder zich in het kader van art. 6:162 BW dikwijls niet kunnen verweren met het argument dat hij niet op de hoogte was van het pandrecht. Uit hoofde van zijn taakuitoefening behoort hij zich op de hoogte te stellen van de goederenrechtelijke en contractuele aanspraken van derden in verhouding tot de schuldenaar-vennootschap. Deze norm is echter niet absoluut. De bestuurder kan zich disculperen indien hij redelijkerwijs niet behoefde te twijfelen aan juistheid van de informatie die hij over die zaken verkreeg.1