Rb. 's-Gravenhage, 25-07-2007, nr. 256253 / HA ZA 05-4049
ECLI:NL:RBSGR:2007:BB0333, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
25-07-2007
- Zaaknummer
256253 / HA ZA 05-4049
- LJN
BB0333
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSGR:2007:BB0333, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 25‑07‑2007; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSGR:2010:BL7588, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
Uitspraak 25‑07‑2007
Inhoudsindicatie
Voormalig wethouder van Delft vordert onder meer Leefbaar Delft en haar fractievoorzitter, alsmede de eigenaar van een pizzeria in Delft te veroordelen de schade te vergoeden die hij heeft geleden als gevolg van hun onrechtmatig handelen jegens hem. Voor de beantwoording van de vraag of Leefbaar Delft en/of haar fractievoorzitter jegens de voormalige wethouder onrechtmatig hebben gehandeld, heeft de rechtbank voor elk van de publicaties die de wethouder aan de orde heeft gesteld, beoordeeld of en zo ja door welke van deze twee partijen onrechtmatig is gehandeld. De rechtbank concludeert dat de fractievoorzitter en/of Leefbaar Delft niet onrechtmatig hebben gehandeld met de publicatie van een webcolumn op 2 mei 2005. Deze publicatie vond plaats voor 13 mei 2005, de datum waarop de wethouder is afgetreden. Leefbaar Delft heeft wel onrechtmatig gehandeld door in de periode van 25 mei 2005 - 12 oktober 2005 zes publicaties op haar website toe te laten en door op 23 juni 2005 een advertentie in de Delftse Post te plaatsen. De fractievoorzitter van Leefbaar Delft heeft jegens de voormalige wethouder onrechtmatig gehandeld met de publicatie van zijn webcolumn 'Bidden voor Delft' (13 juli 2005) en met het mede plaatsen van de advertentie in de Delftse Post en van dezelfde tekst op de website van Leefbaar Delft. Leefbaar Delft en haar fractievoorzitter zijn ieder voor zich jegens de voormalige wethouder aansprakelijk voor de schade die zij zelf met hun onrechtmatig handelen hebben veroorzaakt. In dat verband overweegt de rechtbank nog dat het bedrijf dat voornemens was de wethouder voor te dragen als statutair directeur, op 18 mei 2005 heeft besloten af te zien van deze voorgenomen voordracht. De publicaties van de zijde van Leefbaar Delft en/of haar fractievoorzitter van vóór die datum worden niet als onrechtmatig aangemerkt. Hieruit volgt dat het vereiste causaal verband tussen de onrechtmatige publicaties van de zijde van Leefbaar Delft en/of haar fractievoorzitter en het afzien door het bedrijf van de voordracht ontbreekt. De pizzeria-eigenaar heeft onrechtmatig jegens de voormalige wethouder gehandeld door opnames die waren gemaakt in zijn restaurant en waarvan hij heeft gesteld dat ze gemaakt waren door een beveiligingscamera, naar buiten te brengen. Hij wordt veroordeeld de schade te vergoeden die de voormalige wethouder als gevolg van dit onrechtmatig handelen heeft geleden.
vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 256253 / HA ZA 05-4049
Vonnis van 25 juli 2007
in de zaak van
[B.],
wonende te DELFT,
eiser,
procureur mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
tegen
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
POLITIEKE VERENIGING LEEFBAAR DELFT,
gevestigd te DELFT,
2. [S.],
wonende te DELFT,
3. [D.],
wonende te DELFT,
gedaagden,
procureur mr. P.J.L.J. Duijsens.
Partijen zullen hierna ook "[B]", "Leefbaar Delft", "[S]" en "[D]" genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit de processtukken, te weten:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de op 21 maart 2006 aan mr. Duijsens verleende akte van depôt;
- de conclusie van repliek tevens akte houdende wijziging eis;
- de conclusie van dupliek;
- de op 5 maart 2007 aan mr. Duijsens verleende akte van depôt;
- de brief van 9 maart 2007 van de advocaat van [B] met producties, die ter pleitzitting als gedingstukken zijn aangemerkt;
- de ter gelegenheid van het pleidooi tevens comparitie van partijen d.d. 19 maart 2007 overgelegde pleitnota's van mr. A.V. Paardekooper, advocaat te Amsterdam, namens [B] en van mr. Duijsens voornoemd namens gedaagden.
1.2. Ter zitting van 19 maart 2007 hebben partijen ingestemd met het voorstel dat de zaak zou worden verwezen naar een lid van de meervoudige kamer die als rechter-commissaris de mogelijkheden van een regeling in der minne nader zou kunnen onderzoeken. Vervolgens is een comparitie gelast, welke is gehouden ten overstaan van mr. D. Allewijn op 6 april 2007. Deze comparitie is geschorst teneinde de advocaten de gelegenheid te geven buiten zitting verder te onderhandelen. Bij brief van 18 april 2007 heeft de rechter-commissaris partijen in overweging gegeven een mediator aan te zoeken die als neutrale derde de onderhandelingen zou kunnen begeleiden. Bij brieven van 21 mei 2007 hebben de raadslieden van partijen doen weten dat zij er niet in zijn geslaagd een regeling te bereiken en dat de geplande voortzetting van de comparitie geen doorgang hoefde te vinden. Daarop is bij beschikking van 24 mei 2007 vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 28 mei 2004 heeft [B], die op dat moment als wethouder lid was van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft (hierna: B&W), een maaltijd genoten in restaurant "[naam]" te Delft, waarvan [D] eigenaar is. Tijdens deze maaltijd heeft [B] een aantal telefoongesprekken gevoerd, onder anderen met de toekomstige burgemeester van Delft, [V]. Van dit bezoek zijn beeld- en geluidsopnames gemaakt, vastgelegd op dvd en videoband. Daarop is onder andere het volgende te zien en te horen:
"(...)
[D] komt weer binnen. Pakt de fles en schenkt die in zijn eigen glas leeg.
(...)
[D] komt binnen met fles wijn die al open en aangebroken is.
(...) [B] eindigt het telefoongesprek met [V] (...)
(...)
[B] proost met [D]
(...).
[B] pakt telefoon en belt [V].
(...) Heb jij toevallig volgende week woensdag een gesprek met [Z] over het Forepark? Is dat jouw pakkie-an, het Forepark?(...) [H] doet dat. Weet ik genoeg. (...) Ik kreeg een vriendje van mij aan de lijn, [Z], die zegt: "Goh nu je het zegt, ik heb een afspraak met een wethouder uit Den Haag, ik weet niet met wie. Woensdag over het Forepark. Het gaat over een paar vierkante meter (...) OK. Wat is jouw advies? (...) Hij kan dus wel veel vragen maar het moet niet te gek worden.
[D] komt terug met fles wijn. Maakt de fles open en schenkt [B] nieuw glas in.
(...)
[B] belt opnieuw met [Z].
(...) Forepark is waarschijnlijk [H] of iemand anders (...) Wat jij moet doen is waarschijnlijk gewoon de maximale prijs vragen. Ze willen het heel graag hebben. (...) Je moet gewoon voluit gaan. Dat weet jij niet, heb ik jou niet verteld. En die paar ton die je daar op verdient stop je in mijn campagne, afgesproken?
(...) Je kan dus gewoon de hoofdprijs vragen. (...) Nee maar ze willen het in het kader van het nieuwe ADO stadion graag hebben. (...) je moet wel een mooi bedrag vragen en laat ze maar zweten. (...) Nee heb je niet van mij. OK, en wat je d'r aan wint dat stop je maar in mijn campagne, daag jongen. OK. (lachend): hoi."
(...)
[D] proost met [B].
(...)
[B]: "Maar ik ga je die subsidie niet geven voor dit jaar. Want je krijgt nu een proefproject. En dan moet je het zelf maar bewijzen"
(...)
"Misschien volgend jaar als je die twee boten hebt of zo. Zo iets. (...) Nee, je moet je er niet teveel van voorstellen hoor. Het is echt tien of twintigduizend euro.
[D]: "Ja, je hebt verleden keer gezegd, paar weken geleden zei je joh, als die project start krijg je subsidie."
[B]: "En daar sta ik nog steeds achter. Maar nu heb je dat niet nodig. (...)"
2.2. Op 20 april 2005 heeft [B] zijn vertrek als wethouder per 1 juni 2005 bekendgemaakt in verband met zijn aanstelling per diezelfde datum als statutair directeur van [bedrijf] B.V. (hierna: [bedrijf]).
2.3. Op 27 april 2005 heeft tussen [B] en [D] een gesprek plaatsgevonden in café de [naam] te Delft. Fragmenten van dit gesprek zijn opgenomen met een mobiele telefoon. Blijkens een proces-verbaal van bevindingen van de rijksrecherche d.d. 30 mei 2005 is daarop onder meer het volgende te horen, waarbij B. staat voor [B]:
"(...)
5. (...) B. Als je me nu gaat aanvallen dan dan dan dan is het afgelopen met je.
(...) B. Serieus, echt waar. Als je me nu gaat aanvallen, nou dan zorg ik voor getuigen. Als jij mij gaat aanvallen, nou dan is dan is het hek ehhh nou...
9. (...) B. Als jij het flikt om dat op tafel te gooien dan heb je zo'n groot probleem dat wil je niet weten (...)"
2.4. Op 2 mei 2005 is op de website www.leefbaar-delft.nl een webcolumn verschenen met de navolgende inhoud:
"Zeer belastende video over VVD Wethouder [B]
(...)
Ik heb belastende video opnamen kunnen inzien betreffende VVD wethouder [B] die blijkbaar zijn zaken deed bij Pizzeria [naam] aan de Oude Delft. Een beveiligingscamera heeft scènes vastgelegd van een telefonerende wethouder [B].
(...)
De op 1 juni vertrekkende wethouder voert goed hoorbaar telefoon gesprekken met onbekenden over zaken die onder zijn verantwoordelijkheid vallen. Hij doet daarbij dermate verdachte uitspraken dat ik de indruk krijg dat wethouder [B] corrupt is.
Aan een onbekende doet hij de mededeling "vraag maar de hoogste prijs want dat zullen ze toch wel betalen" om te vervolgen met "stort het bedrag van EUR 200.000 maar in mijn verkiezingscampagne fonds"
En tegen [D] de kosten van de Italiaanse gondels "die EUR 40.000 subsidie regel ik wel voor je", "maak je daar maar geen zorgen over"
Ook kreeg ik een opname te horen dat [B] onlangs tegen [D] zegt "als je die banden openbaar maakt, dan maak ik je helemaal kapot"
Opvallend is dat wethouder [B] al deze gesprekken met ambtenaren en onbekenden voert terwijl ondertussen de glazen wijn non stop worden bijgevuld.
De hele setting van drank en bravoure zijn een stadsbestuur onwaardig. Ik vermoed dat wethouder [B] misbruik heeft gemaakt van zijn positie als wethouder
Ik roep burgemeester [V] op om direct een intern onderzoek in te stellen naar alle financiële transacties waar wethouder [B] bij betrokken is geweest.
Webcolumn van [S]"
2.5. Naar aanleiding van de voormelde beschuldiging van corruptie hebben B&W, mede op verzoek van [B], op 3 mei 2005 aan de gemeentesecretaris opdracht gegeven tot het uitvoeren van een intern onderzoek (hierna: het intern onderzoek) naar de gang van zaken rond het subsidieverzoek van [D] met betrekking tot de gondels in Delft, alsmede met betrekking tot de beschuldigingen die waren geuit over de vermeende corruptie van [B]. Hangende dit onderzoek heeft [B] zijn functie als wethouder tijdelijk neergelegd.
2.6. Op 3 mei en 7 mei 2005 heeft [B] tegen [D] aangifte gedaan van poging tot chantage en bedreiging van [B] en zijn gezin; op diezelfde data heeft [B] aangifte gedaan tegen [S] wegens laster en het verspreiden van smaadschriften.
2.7. Op 6 mei 2005 is aan [D] in persoon betekend een brief van de raadsman van [B] met de navolgende inhoud:
"(...) Namens cliënt verzoek ik U, en voor zoveel nodig sommeer ik in verband met het bovenstaande:
(...)
2) om mij voor maandag a.s. te 17.00 uur (een kopie van) de door U geproduceerde integrale en onbewerkte video-opname ter hand te doen stellen. (...)"
2.8. Blijkens het proces-verbaal van verhoor van de rijksrecherche d.d. 18 mei 2005 heeft [D] aldaar als volgt verklaard:
"(...) In mei 2004, de dag waarop ik in mijn restaurant het bewuste gesprek met [B] had, draaide de beveiligingsset (...) 's Avonds ontdekte ik dat het bewuste gesprek van mij met [B] die dag in het restaurant was opgenomen. Ik wist dat niet voordat ik die middag in gesprek ging met [B]. (...) De volgende dag heb ik voor de camera staand gezegd dat ik die dag (...) 28 mei (...) een afspraak had met [B] in mijn restaurant. Ik heb dat gedaan om de datum niet te vergeten wanneer de beelden van het gesprek met hem waren opgenomen. (...) Ik besloot de twee videobanden en de dvdschijf met de opgenomen beelden van het gesprek met [B] te bewaren omdat ik bang was dat ik mijn zaak kwijt zou raken. Ik was het vertrouwen in [B] toen al een beetje kwijt. (...)
Zoals ik reeds verklaarde heb ik op 27 april 2005 een gesprek gehad met [B]. Toen is ter sprake gekomen dat ik een en ander op bandjes had opgenomen. (...) De volgende dag ben ik, zoals ik verklaarde, naar de burgemeester van Delft geweest en heb hem verteld over de belofte van [B]. Ook heb ik toen tegen de heer [V] verteld dat ik beloften van [B] op een bandje had opgenomen.
(...)
Later die dag heb ik (...) videobeelden vertoond aan de heren [S] en de twee andere raadsleden waarvan ik inmiddels weet dat het [De W.] en [Van T.] waren.
(...)
Toen ik instemde met TV-opnamen heb ik speciaal voor dat doel van de oorspronkelijke dvdschijf een deel gekopieerd. Deze kopie heb ik toen aan de pers vertoond. Tijdens de televisieuitzending is die dvd in twee delen vertoond. (...)
Later, op vrijdag 6 mei 2005, nadat een en ander in de publiciteit was gekomen en er bij mij thuis televisieopnamen waren gemaakt, heb ik eerder bedoelde videobanden met behulp van een tang vernield en in een vuilnisbak gegooid. (...) De dvdschijf, waarop ook de oorspronkelijke opnamen waren gemaakt met de beveiligingscamera, heb ik later met mijn handen gebroken en weggegooid in een vuilniszak. (...)"
2.9. Op 10 mei 2005 heeft [S] tegen [B] aangifte gedaan van corruptie en schending ambtsgeheim.
2.10. Op 10 mei 2005 is in de Delftsche Courant een artikel verschenen met onder meer de navolgende inhoud:
"(...) [B] kwam vorige week in opspraak nadat fractievoorzitter [S] van Leefbaar Delft op de website van zijn partij repte over vermeende corruptie van de wethouder. [S] baseert zich daarbij op beelden die zijn opgenomen in het restaurant van [D] aan de Oude Delft. Op de heimelijk gemaakte opnamen is te zien (...)"
2.11. Op 13 mei 2005 heeft [B] zijn functie als wethouder definitief neergelegd.
2.12. Op 13 mei 2005 is de eindversie van het verslag van het interne onderzoek openbaar gemaakt. Daarin is onder meer geconcludeerd dat er geen aanwijzingen of signalen aan het licht zijn gekomen die een nader en intensiever onderzoek binnen de ambtelijke organisatie van Delft en naar de geuite beschuldigingen aan het adres van [B] rechtvaardigen.
2.13. Op 18 mei 2005 heeft [bedrijf] besloten af te zien van de voorgenomen voordracht van [B] als statutair directeur.
2.14. Op 25 mei 2005 is op de website www.leefbaar-delft.nl een column geplaatst met de navolgende inhoud:
"PvdA zet de klokkenluider van [B] te schande"
(...)
Aan de conclusies van het interne onderzoek hechten wij geen waarde. De onderzoeksopdracht naar enkel de gang van zaken rond de aanvraag van de heer [D] is veel te beperkt geweest.
Hoe kan nu gemeentesecretaris [C] een gedegen onderzoek doen terwijl hij niet in bezit is van de videoband en geluidsopname? Op 2 mei hebben wij een kompleet onderzoek naar zijn gehele wethoudersperiode gevraagd. Dat is niet gebeurd.
Een wethouder die een ondernemer bedreigt met de woorden "ik maak gehakt van je", "ik maak je helemaal kapot" is al voldoende reden om hem te verdenken van onoorbare handelswijzen. Ook dit is niet onderzocht.
Neem daarbij ook al zijn ongepaste gedrag waarbij de wijn rijkelijk werd gebruikt tijdens zakelijke gesprekken. Dan is het wel heel erg onzorgvuldig om nu al de conclusie te trekken dat wethouder [B] geen enkele blaam treft. Daarom hebben wij gelijk om een gedegen extern onderzoek gevraagd dat nu gaande is bij de rijksrecherche. (...)
Op de video lijkt het erop dat ex-wethouder [B] geheime informatie lekt uit de vertrouwenscommissie van de burgemeestersbenoeming. (...)
Ook uit het interne onderzoek blijkt dat de wethouder een substantieel bedrag wil geven aan ondernemer [D] voor de peperdure gondels. (...)
Het vakteamhoofd stond duidelijk onder psychologische druk van wethouder [B] om zijn vieze zaakjes op te lossen. (...)
Wij geloven niet, dat dit allemaal, toevallig is misgegaan. Een waarderingsbijdrage van EUR 26.000 aan [D] voor de komende drie jaar zien wij als een douceurtje van [B] aan[D]. (...)
Wij vermoeden dat ex-wethouder [B] zich toen al in een benarde positie bevond ten aanzien van zijn eerdere toezeggingen in de pizzeria.
(...)
De conclusie dat er geen onoorbare feiten zijn gevonden, klopt niet. Dan is de conclusie van [V] ook te voorbarig om niet verder te kijken naar al de zaken die wethouder [B] de afgelopen jaren heeft behandeld. (...) Het interne onderzoek is dus voor 5% af. Het douceurtje aan [D] rechtvaardigt een verdergaande onderzoeksopdracht.
(...)
De officier van justitie moet nog beoordelen of er een strafzaak uit volgt. Wij snappen er niets van dat de meerderheid van de raad desondanks wethouder [B] zo in bescherming neemt. Wethouder [B] heeft zelf vervroegd ontslag genomen en hij durft hier niet eens de confrontatie met de raad aan te gaan. Wij zien dat als een schuldbekentenis. (...)"
2.15. Op 29 mei 2005 is op de website www.leefbaar-delft.nl een column geplaatst met de navolgende inhoud:
"(...)
Uit het interne onderzoek van burgemeester [V] blijkt dat wethouder [B] geen blaam treft. (...)
Dit hele verhaal vond ik al zeer onwaarschijnlijk en zeker nu vrijdag in de Delftsche Courant stond: "er klinken geluiden vanuit de Delftse ambtenarij dat [B] opdracht gaf tot verlenen van de subsidie"
Er staat ook "Is de wethouder begin dit jaar soms al gechanteerd met het bestaan van het bewuste bandje waarop hij een subsidietoezegging zou hebben gedaan en daar niet meer onderuit kon komen. (...)
Webcolumn van raadslid [De W.]"
2.16. Op 3 juni 2005 heeft Leefbaar Delft een advertentie in de Delftse Post geplaatst. In deze publicatie zijn twee brieven afgedrukt van B&W aan [D] van 16 en 17 februari 2005. In de brief van 16 februari 2005 wordt het verzoek van [D] tot onderzoek naar subsidiemogelijkheden voor zijn project "Gondels in de Delftse grachten 2004" beantwoord. B&W concluderen in deze brief dat er geen sprake is van een (officiële) subsidieaanvraag door [D], dat er geen grond is waarop een zodanige subsidieaanvraag in november 2004 zou kunnen zijn ingediend en dat er daarom ook geen sprake kan zijn van een door B&W te nemen besluit tot het verstrekken of weigeren van subsidie. In de brief van 17 februari 2005 waarin wordt verwezen naar de brief van 16 februari 2005 geven B&W aan overtuigd te zijn van de toeristische waarde van de gondels in de Delftse grachten en de aantrekkingskracht hiervan voor bezoekers aan de stad Delft. Daarom werd aan [D] een "waarderings-bijdrage" toegezegd.
Naast deze twee brieven is in de advertentie en op de website www.leefbaar-delft.nl tevens de volgende tekst geplaatst, met begeleidende foto van [S]:
"(...) Ongeloofwaardige briefwisseling
[B] gaf [D] onrechtmatig douceurtje van EUR 26.000,--. De brieven van 16 en 17 februari 2005 van het vakteamhoofd CKE onder verantwoordelijkheid van wethouder [B].
(...)
Conclusie: Deze subsidie is onterecht gegeven. Vakteam Hoofd CKE [naam] werd waarschijnlijk door wethouder [B] persoonlijk onder druk gezet om haar zelf voor schut te zetten en de regels met bedachte rade te omzeilen.
(...)
Een waarderingsbijdrage van EUR 26.000 aan[D] voor de komende drie jaar zie ik gewoon als een persoonlijke vriendendienst van [B] aan [D].
(...)
Ik denk dat wethouder [B] zich toen al in een chantabele positie bevond ten aanzien van zijn "flamboyante" gedrag in pizzeria [naam]. In dat licht zie ik het bedrag als zwijggeld. (...) "
2.17. Bij vonnis d.d. 19 juli 2005 heeft de voorzieningenrechter in deze rechtbank de onder 2.16. genoemde publicatie onrechtmatig geacht en [S] en Leefbaar Delft veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie in zowel de Delftse Post als op de website van Leefbaar Delft, een en ander op straffe van een dwangsom.
2.18. Op de site www.leefbaar-delft.nl is op 7 juni 2005 een column geplaatst met onder meer de navolgende inhoud:
"(...) Op 19 mei hebben de wethouders (...) en burgemester [V] besloten om burger [B] EUR 15.000,-- te vergoeden voor kosten juridische bijstand. (...) Het is schandalig dat het college op voorhand [B] financieel steunt. Het externe feitenonderzoek van de Rijksrecherche is nog niet eens afgerond. Op voorhand kiest het college de kant van hun 'old boy' [B]. (...) Ze hebben zich nu uitgegeven als de handlangers van [B].
Doet me denken aan het interne onderzoek. De gemeente begint op 9 mei met het interne onderzoek en weet dan al dat het vrijdag 13 mei klaar zal zijn. Dat onderzoek van de handlangers van [B] was op voorhand al onbetrouwbaar. (...)
In de tussentijd kan burger [B] gewoon op kosten van de gemeente, prominente Leefbaar Delft kopstukken bestoken met juridische aanvallen.
Het college ondersteunt daarmee dat het functioneren van Leefbaar Delft wordt bemoeilijkt. Het college helpt [B] een handje om Leefbaar Delft failliet te krijgen. Dat zou hun mooi uitkomen zo vlak voor de raadsverkiezingen van 7 maart.
Webcolumn van raadslid [De W.] "
2.19. Op 13 juli 2005 is op de site www.leefbaar-delft.nl een column geplaatst met de navolgende inhoud:
"Bidden voor Delft
(...)
De leugenachtige, vaak dronken flamboyante voormalige wethouder proberen zijn ogen te openen, na te laten denken wat voor slechte wethouder hij voor Delft was en wat hij de stad heeft gekost en nog is het einde niet in zicht, en daar moet voor gebeden worden, dat dit Delft nooit meer moet overkomen. (...)
De eerste kennismaking met leugenaar [B]. De dronkenlap [B] gooide een tafel met bier en andere dranken over mij heen, nadat hij geen gelijk kreeg in een discussie, onder de ogen van voormalig voorzitter VVD [W], in cafe "[café]". (...)
Enkele maanden later in cafe [naam] gooide hij een glas bier in het gezicht van student [student], die geen aangifte wilde doen, en wij [B] bescherming moesten bieden. (...)
En dan de grootste leugens n.t.b. in de rechtszaal dat hij niets wist van de subsidie of waarderingsbijdrage?? Van 26.000 euro, en hiermede of een ambtenaar [sic] [V], of gem. secr. [C] voor leugenaar zet. (...)"
Webcolumn van fractievoorzitter [S]"
Deze tekst was ten tijde van de dagvaarding inmiddels van de website verwijderd.
2.20. Bij brief d.d. 9 september 2005 aan mr. H.E. Brink te Amsterdam heeft de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket te Den Haag medegedeeld dat is besloten de verdenking jegens [B] wegens corruptie en schending ambtsgeheim beide te seponeren wegens het ontbreken van voldoende aanwijzing van schuld c.q. het ontbreken van wettig bewijs. Tevens is daarbij medegedeeld dat er voor het Openbaar Ministerie geen aanleiding bestaat tot vervolging van [D] en [S].
2.21. Op 22 september 2005 is op de site www.leefbaar-delft.nl een column geplaatst met de navolgende inhoud:
"(...) De kans dat hij aan had kunnen blijven als wethouder was zeer groot daar de gehele gemeenteraad de wijze waarop [S] de affaire in het nieuws had gebracht, afkeurde.
Echter [B] wist dat hij ook drie jaar wachtgeld zou krijgen als hij zelf ontslag nam. Willens en wetens heeft hij de gemeente opgezadeld met een forse wachtgeld verplichting.
Al eerder noemde ik [B] een blaaskaak. Nu kan ik daar aan toevoegen geldwolf. (...)
Webcolumn van raadslid [De W.]"
2.22. Op 8 oktober 2005 is op de site www.leefbaar-delft.nl een column geplaatst met de navolgende inhoud:
"(...) Burgemeester [V] heeft gelogen over de werkelijke feiten. Het Interne Onderzoek moest de fouten van zijn VVD vriend [B] wegmoffelen, want [B] heeft [V] als burgemeester binnengehaald.
Niet de ambtenaren treffen blaam, maar ex-VVD wethouder [B] heeft willens en wetens de subsidie regels geschonden voor vriendjespolitiek.
Webcolumn van raadslid [De W.]"
2.23. Op 12 oktober 2005 is op de site www.leefbaar-delft.nl een column geplaatst met de navolgende inhoud:
"(...)3. Vakteamhoofd [naam] is psychologisch onder druk gezet door wethouder [B] om de gondelsubsidie aan [D] toe te kennen. (...)
6. Ex-wethouder [B] is geheel verantwoordelijk voor het geven van de subsidie aan [D]. (...)
8. Ex-wethouder [B] heeft met kwade opzet de ambtenaren voor zijn duistere praktijken laten opdraaien.
Webcolumn van raadslid [De W.]"
2.24. Op 12 april 2006 is in het Reformatorisch Dagblad een artikel geplaatst met de navolgende inhoud:
"(...) In de zomer van 2005 plaatste Leefbaar Delft een paginagrote advertentie in de plaatselijke krant. Daarin beschuldigde fractievoorzitter [S] de voormalige wethouder van corruptie en chantage. (...) Om ervoor te zorgen dat hij zijn geld krijgt, heeft [B] nu beslag laten leggen op de eigendommen van [D] en [S]. (...) [S] noemt de actie van [B] ongehoord. De fractievoorzitter van Leefbaar Delft blijft erbij dat de oud-wethouder schuldig is aan corruptie. (...)"
2.25. Op 12 april 2006 is op de website van Radio TV West een bericht geplaatst met de navolgende inhoud:
"(...) De Delftse oud-wethouder [B] heeft dinsdag beslag laten leggen op eigendommen van restauranteigenaar [D] en Leefbaar Delft fractievoorzitter [S], die hem in 2005 beschuldigden van corruptie en onrechtmatig handelen. (...)[S] noemt de actie van [B] ongehoord. De fractievoorzitter van Leefbaar Delft blijft erbij dat de oud-wethouder schuldig is aan corruptie. (...)"
2.26. Bij arrest d.d. 23 mei 2006 heeft het gerechtshof te 's-Gravenhage het onder 2.17. vermelde vonnis van de voorzieningenrechter in deze rechtbank bekrachtigd.
3. De vordering
3.1. [B] vordert, na wijziging van eis, bij vonnis, voor zover de wet toelaat uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
- primair: te verklaren voor recht dat Leefbaar Delft, [S] en [D] onrechtmatig jegens [B] hebben gehandeld en hen hoofdelijk te veroordelen de door [B] dientengevolge geleden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- subsidiair: (1) te verklaren voor recht dat Leefbaar Delft en [S] onrechtmatig jegens [B] hebben gehandeld en Leefbaar Delft en [S] ieder voor zich te veroordelen de door [B] dientengevolge geleden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en (2) te verklaren voor recht dat [D] onrechtmatig jegens [B] heeft gehandeld en [D] te veroordelen de door [B] dientengevolge geleden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- primair en subsidiair: Leefbaar Delft, [S] en [D] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding, de beslagkosten daaronder begrepen, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen veertien dagen na de dag, waarop het vonnis is gewezen aan [B] zijn voldaan, daarover vanaf de veertiende dag wettelijke rente verschuldigd is.
3.2. De vordering tegen Leefbaar Delft en [S] is gebaseerd op de stelling dat [B] door hen vanaf 2 mei 2005 in een groot aantal publicaties op de website van Leefbaar Delft en in interviews op televisie en in de krant ten onrechte is beschuldigd van corruptie en vriendjespolitiek. Dientengevolge heeft het reeds aangegane dienstverband bij [bedrijf] geen doorgang gevonden en is er verlies van reputatie opgetreden.
Het onrechtmatig handelen van [D] bestaat volgens [B] uit het bewust en heimelijk opmaken van de opnamen op 28 mei 2004 en 27 april 2005 met het oogmerk om de inhoud van de gesprekken vast te leggen, het bewust achterhouden van de opnamen vanaf 6 mei 2005, het aan de pers en aan [S] doorspelen van de opnamen en het publiekelijk uiten van beschuldigingen aan het adres van [B], dit alles met het oogmerk om [B] te beschadigen. Voorts stelt [B] dat [D] heeft getracht hem te chanteren met deze opnamen en dat [D] hem en zijn gezin tijdens een gesprek in restaurant [naam] heeft bedreigd.
De dientengevolge geleden schade geleden bestaat uit inkomensverlies, misgelopen vergoeding van een door [B] gevolgde MBA-opleiding, kosten juridische bijstand en immateriële schade van [B] en zijn gezinsleden.
3.3. Gedaagden voeren gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Onrechtmatig handelen Leefbaar Delft en/of [S]
4.1. [B] heeft bij dagvaarding en conclusie van repliek de navolgende publicaties aan de orde gesteld. De rechtbank zal voor elk van die publicaties beoordelen of en zo ja door welke partij hiermede jegens [B] onrechtmatig is gehandeld.
4.2. In het algemeen geldt dat de vraag of een publicatie onrechtmatig is in het spanningsveld ligt tussen het recht op vrijheid van meningsuiting enerzijds en het recht op bescherming van de eer en goede naam en de persoonlijke levenssfeer anderzijds. Bij deze vraag staan in beginsel twee, ieder voor zich hoogwaardige, maatschappelijke belangen tegenover elkaar: aan de ene kant het belang dat individuele burgers niet door publicaties in de pers worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen; aan de andere kant het belang dat niet, door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, misstanden die de samenleving raken kunnen blijven voortbestaan. Welk van deze belangen de doorslag behoort te geven, hangt af van de in onderling verband te beschouwen omstandigheden. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Publicaties vóór 13 mei 2005 (aftreden [B] als wethouder)
Column op de site van www.leefbaar-delft.nl op 2 mei 2005
4.3. In het onderhavige geval staat voorop dat [B] ten tijde van de betreffende column wethouder van de gemeente Delft was. Een dergelijke publieke functie brengt mee dat zijn gedrag - meer dan voor een 'gewone burger' het geval is - blootstaat aan openlijke kritiek in de media. [S] was ten tijde van de publicatie fractievoorzitter van Leefbaar Delft en dus actief in dezelfde politieke arena waar [B] deel van uitmaakte. In die politieke arena kunnen tegenstanders van elkaar meer 'vuur' verwachten en hebben zij meer van elkaar te dulden dan elders in het maatschappelijke verkeer. Ook hierbij gelden echter grenzen. De rechtbank zal hierna voor het onderhavige geval beoordelen of die grenzen al dan niet zijn overschreden.
4.4. Met de woorden "Hij doet dermate verdachte uitspraken dat ik de indruk krijg dat wethouder [B] corrupt is" wordt [B] in bedoelde column onmiskenbaar beschuldigd van corruptie. Een dergelijke beschuldiging is zeer ernstig. Het was dan ook voorzienbaar dat [B] door die beschuldiging in zijn naam en goede eer kon worden aangetast en dientengevolge schade (waaronder inkomensschade) zou kunnen lijden. Gelet hierop was terughoudendheid geboden en mocht van Leefbaar Delft en/of [S] worden verwacht dat zij een dergelijke beschuldiging alleen dan publiekelijk zouden uiten wanneer de ernst van de misstand die aan de orde wordt gesteld dit rechtvaardigde en de geuite verdenkingen ten tijde van de publicatie voldoende steun vonden in het op dat moment beschikbare feitenmateriaal. Op dit punt overweegt de rechtbank als volgt.
4.5. In de column wordt de verdenking van corruptie als volgt toegelicht:
[1] (nummering rechtbank)
"(...) Aan een onbekende doet hij de mededeling "vraag maar de hoogste prijs want dat zullen ze toch wel betalen" om te vervolgen met "stort het bedrag van EUR 200.000 maar in mijn verkiezingscampagne fonds"
[2] (nummering rechtbank)
En tegen [D] de kosten van de Italiaanse gondels "die EUR 40.000 subsidie regel ik wel voor je", "maak je daar maar geen zorgen over"
[3] (nummering rechtbank)
Ook kreeg ik een opname te horen dat [B] onlangs tegen [D] zegt "als je die banden openbaar maakt, dan maak ik je helemaal kapot"
4.6. De rechtbank is van oordeel dat de bewering onder [1], gelet op de navolgende
passage uit de opname d.d. 28 april 2004 (r.o. 2.2):
"(...) Wat jij moet doen is waarschijnlijk gewoon de maximale prijs vragen. Ze willen het heel graag hebben. (...) Je moet gewoon voluit gaan. Dat weet jij niet, heb ik jou niet verteld. En die paar ton die je daar op verdient stop je in mijn campagne, afgesproken?"
voldoende steun vond in de op het moment van publicatie ter beschikking staande gegevens.
De bewering onder [2] is kennelijk gebaseerd op de navolgende passage uit de opname d.d. 28 april 2004:
[B]: "Maar ik ga je die subsidie niet geven voor dit jaar. Want je krijgt nu een proefproject. En dan moet je het zelf maar bewijzen"
(...)
"Misschien volgend jaar als je die twee boten hebt of zo. Zo iets. (...) Nee, je moet je er niet teveel van voorstellen hoor. Het is echt tien of twintigduizend euro.
[D]: "Ja, je hebt verleden keer gezegd, paar weken geleden zei je joh, als die project start krijg je subsidie."
[B]: "En daar sta ik nog steeds achter. Maar nu heb je dat niet nodig. (...)"
Hoewel [B] blijkens deze passage aan [D] geen toezeggingen heeft gedaan en het bedrag van EUR 40.000,-- niet heeft genoemd wekt [B] met de woorden "en daar sta ik nog steeds achter. Maar nu heb je dat niet nodig" op zijn minst de indruk dat hij degene is die over toekenning van subsidie beslist en dat hij, wanneer [D] dat nodig heeft, die subsidie zal verstrekken. Nu er op het moment van publicatie van de onderhavige webcolumn nog geen nader onderzoek was gedaan en alleen de band beschikbaar was, is de rechtbank van oordeel dat de bewering onder [2] voldoende steun vond in het op dat moment voorhanden zijnde feitenmateriaal.
Hetzelfde geldt voor de bewering onder [3], gelet op de navolgende passage uit de opname van het telefoongesprek tussen [D] en [B] op 27 april 2005 (r.o. 2.3):
"(...) B. Als je me nu gaat aanvallen dan dan dan dan is het afgelopen met je.
(...) B. Serieus, echt waar. Als je me nu gaat aanvallen, nou dan zorg ik voor getuigen.(...)"
4.7. Voorts konden [S] en/of Leefbaar Delft op grond van hetgeen op de videobanden was te zien en te horen in redelijkheid van mening zijn dat sprake was van een misstand van zodanige ernst, dat deze publiekelijk aan de orde gesteld diende te worden. De bewoordingen die in de webcolumn zijn gebruikt zijn naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de inhoud van de bandopnamen, niet onnodig diffamerend en overschrijden niet de grenzen van hetgeen politieke tegenstanders binnen de termen van het politieke domein van elkaar hebben te dulden.
4.8. De conclusie uit het vorenstaande luidt dat [S] en/of Leefbaar Delft op 2 mei 2005 niet onrechtmatig hebben gehandeld met de publicatie van voormelde webcolumn. In dit verband kan dan ook in het midden blijven of [S] degene is die deze column heeft geschreven en /of geplaatst en of Leefbaar Delft hiervoor aansprakelijk kan worden gehouden.
Publicaties na 13 mei 2005 (aftreden [B] als wethouder)
4.9. Op 13 mei 2005 is [B] afgetreden als wethouder; vanaf dat moment is hij niet meer actief geweest binnen de Delftse politiek. Op 13 mei 2005 is eveneens het interne onderzoeksrapport afgekomen waarin werd geconcludeerd dat er geen aanwijzingen waren voor de eerder door Leefbaar Delft en [S] geuite beschuldiging van corruptie. Inmiddels had [S] op 10 mei 2005 aangifte gedaan tegen [B] van corruptie en schending ambtsgeheim. Op 24 mei 2005 heeft een raadsvergadering plaatsgevonden waarin de gemeenteraad onder meer heeft uitgesproken dat de fractie van Leefbaar Delft in deze kwestie op onverantwoorde en onfatsoenlijke wijze is omgegaan met de tot haar gekomen informatie en dat zij de handelwijze van de fractie van Leefbaar Delft ten sterkste afkeurt.
4.10. De rechtbank is van oordeel dat Leefbaar Delft en/of [S] na deze conclusies uit het interne rapport en de duidelijke uitspraken van de gehele gemeenteraad redelijkerwijs niet meer door kon(den) gaan met het publiekelijk uiten van beschuldigingen van corruptie. Op dat moment was de aandacht die Leefbaar Delft vroeg voor het gesignaleerde gedrag van [B] immers reeds gevestigd en bestond er geen (politieke) noodzaak meer om dit publiekelijk aan de kaak te blijven stellen. [B] had de politieke arena verlaten en de verdenking van corruptie was op dat moment in onderzoek bij de rijksrecherche. Met het publiekelijk herhalen van verdenkingen en het 'op de man spelen' werd dan ook geen enkel redelijk doel meer gediend. Leefbaar Delft en/of [S] hadden zich vanaf dat moment dan ook dienen te onthouden van het in de media en op de website van de fractie uiten van beschuldigingen aan het adres van [B]. Indien Leefbaar Delft en/of [S] van oordeel waren dat de onderzoeken en raadsuitspraken ontoereikend c.q. onterecht waren, hadden zij hun pijlen moeten richten op degenen die voor die onderzoeken en uitspraken verantwoordelijk waren, en die zich nog binnen de politieke arena bevonden.
Column op de site www.leefbaar-delft.nl d.d. 25 mei 2005 (2.14.)
4.11. Met de bewoordingen:
"(...) Een wethouder die een ondernemer bedreigt met de woorden "ik maak gehakt van je", "ik maak je helemaal kapot" is al voldoende reden om hem te verdenken van onoorbare handelswijzen. Ook dit is niet onderzocht.
(...)
Het vakteamhoofd stond duidelijk onder psychologische druk van wethouder [B] om zijn vieze zaakjes op te lossen.
(...)
Wij vermoeden dat ex-wethouder [B] zich toen al in een benarde positie bevond ten aanzien van zijn eerdere toezeggingen in de pizzeria."
worden de eerder geuite beschuldigingen van corruptie herhaald en wordt er in scherpe bewoordingen 'op de man gespeeld'. Voor de bewoordingen "ik maak gehakt van je", en "Het vakteamhoofd stond duidelijk onder psychologische druk van wethouder [B] om zijn vieze zaakjes op te lossen" bestond onvoldoende steun in het op dat moment beschikbare feitenmateriaal. Ook de toon is naar het oordeel van de rechtbank onnodig diffamerend.
4.12. De bewuste webcolumn vermeldt geen schrijver doch is geplaatst op de site www.leefbaar-delft.nl. [B] heeft onbetwist gesteld dat de domeinnaam www.leefbaar-delft.nl wordt gehouden door de vereniging Leefbaar Delft. Leefbaar Delft voert aan dat zij niet verantwoordelijk is voor publicaties op voornoemde website nu dit de site is van de fractie en de vereniging haar eigen site heeft, te weten www.leefbaardelft.nl (zonder liggend streepje tussen "leefbaar" en "delft"). De gewraakte publicaties betreffen geen standpunten van de vereniging, maar van haar leden, zo stelt Leefbaar Delft. [S] heeft ter gelegenheid van het pleidooi verklaard dat het de fractie was die besloot tot plaatsing van de webcolumn.
De rechtbank is van oordeel dat de uitlatingen op de site www.leefbaar-delft.nl kunnen worden toegerekend aan Leefbaar Delft. Ook indien over de inhoud van de site www.leefbaar-delft.nl door een of meer van de fractieleden wordt beslist, dan neemt dat niet weg dat de vereniging houder is van de domeinnaam en op die wijze kennelijk de fractie faciliteert. Leefbaar Delft stelt immers zelf dat deze website is bedoeld voor de fractie en dat hierop 'de diverse leden hun hart kunnen luchten'. Gesteld noch gebleken is dat ten tijde van de gewraakte publicatie het onderscheid tussen de site van de vereniging en die van de fractie voor derden kenbaar was, terwijl Leefbaar Delft op dat moment op geen enkele wijze afstand heeft gedaan van de uitlatingen op genoemde site. Hiermede heeft Leefbaar Delft jegens [B] onrechtmatig gehandeld.
Advertentie Delftse Post en publicatie op www.leefbaar-delft.nl d.d. 3 juni 2005 (2.16.)
4.13. De inhoud van deze advertentie en publicatie op de website leefbaar-delft.nl kan redelijkerwijs niet anders worden begrepen dan dat [B] daarin wordt beschuldigd van corruptie. Hetgeen hiervoor onder 4.9. en 4.10. is overwogen gold evenzeer op 3 juni 2005. Gesteld noch gebleken is dat Leefbaar Delft en/of [S] op dat moment naast de inhoud van de banden en het verslag van het interne onderzoek van de gemeente Delft nog beschikte(n) over andere informatiebronnen die hun vermoeden dat [B] corrupt was konden ondersteunen.
Dat een politieke partij als Leefbaar Delft en haar fractievoorzitter vraagtekens stellen bij de brieven d.d. 16 en 17 februari 2005 van de gemeente Delft aan [D] is op zichzelf, bezien vanuit hun maatschappelijke positie en verantwoordelijkheden, niet onfatsoenlijk of onzorgvuldig. Dit betekent echter nog niet dat Leefbaar Delft en/of [S] uit deze brieven publiekelijk de conclusie kon(den) en mocht(en) trekken dat [B] corrupt was. Dit laatste geldt temeer daar ten tijde van de publicatie het interne onderzoek van de gemeente Delft was afgerond en het onderzoek door de rijksrecherche nog gaande was. Leefbaar Delft en/of [S] hadden zich dan ook dienen te onthouden van het (nogmaals) uiten van deze beschuldigingen.
4.14. De rechtbank is, evenals het hof te 's-Gravenhage in het arrest d.d. 23 mei 2006, van oordeel dat [S] als fractievoorzitter van Leefbaar Delft mede verantwoordelijk kan worden gehouden voor deze publicatie. Door toestemming te geven om zijn foto op opvallende wijze in de advertentie te vermelden heeft [S] bij de lezers de gerechtvaardigde indruk gewekt dat deze advertentie (mede) door of namens hem is geplaatst. Nu niet is gesteld of gebleken dat hij zich op enigerlei wijze in het openbaar van de inhoud van de advertentie heeft gedistantieerd dient deze dan ook mede aan hem te worden toegerekend.
4.15. De conclusie luidt dat Leefbaar Delft en [S] jegens [B] onrechtmatig hebben gehandeld met publicatie van voormelde advertentie in de Delftse Courant op 3 juni 2005 en op de website www.leefbaar-delft.nl op 3 juni 2005.
Column op de site www.leefbaar-delft.nl d.d. 7 juni 2005 (2.18.)
4.16. [B] citeert bij dagvaarding de navolgende passage:
" Dat onderzoek van de handlangers van [B] was op voorhand al onbetrouwbaar. (...)"
als voorbeeld van het keer op keer herhalen door Leefbaar Delft van de beschuldigingen van corruptie aan zijn adres. In deze column wordt echter niet zozeer [B] zelf, doch veeleer het college van burgemeester en wethouders gediskwalificeerd. Deze column is daarom niet aan te merken als onrechtmatig jegens [B].
Columns op de site www.leefbaar-delft.nl d.d. 13 juli 2005 "Bidden voor Delft" en d.d. 22 september 2005 (2.19. en 2.21)
4.17. In deze columns wordt [B] uitgemaakt voor leugenaar, dronkenlap, blaaskaak en geldwolf. In de column d.d. 13 juli 2005 wordt weer ingegaan op de subsidiekwestie. Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.9. en 4.10. is overwogen, werd ook op 13 juli 2005 en 22 september 2005 met het publiekelijk herhalen van verdenkingen en het 'op de man spelen' geen redelijk doel meer gediend.
4.18. Voorzover [S] zich op het standpunt stelt dat de uitlatingen in de columns op de site www.leefbaar-delft niet aan hem maar aan de fractie moeten worden toegerekend, gaat de rechtbank hieraan voorbij nu de column "Bidden voor Delft" is ondertekend door [S]. Voorts was [S] ten tijde van deze publicatie fractievoorzitter en heeft hij op geen enkele wijze afstand gedaan van deze uitlatingen. Met de publicatie van de column d.d. 13 juli 2005 heeft [S] derhalve onrechtmatig gehandeld jegens [B]. Dit geldt niet voor de column d.d. 22 september 2005 nu de naam van [S] hieraan niet verbonden is en gesteld noch gebleken is van enige grond waarop de inhoud van deze column (mede) aan [S] zou kunnen worden toegerekend.
4.19. Zoals hiervoor onder 4.12. overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de uitlatingen op de site www.leefbaar-delft.nl kunnen worden toegerekend aan Leefbaar Delft. Leefbaar Delft heeft dan ook met de publicaties d.d. 13 juli 2005 een 22 september 2005 jegens [B] onrechtmatig gehandeld.
Columns op de site www.leefbaar-delft.nl d.d. 8 en 12 oktober 2005 (2.22 en 2.23)
4.20. Bij brief d.d. 9 september 2005 heeft het Openbaar Ministerie aan (kennelijk) de (toenmalige) raadsman van [B] bericht dat de verdenking jegens [B] wegens corruptie en schending ambtsgeheim werd geseponeerd bij gebrek aan bewijs. Op dat moment gold dan ook des te meer hetgeen hiervoor onder 4.10. is overwogen. Met de bewoordingen "(...) ex-VVD-wethouder [B] heeft willens en wetens de subsidie regels geschonden voor vriendjespolitiek" in de column d.d. 8 oktober 2005 en de onder 2.23. weergegeven passages uit de column d.d. 12 oktober 2005 worden de eerder geuite beschuldigingen herhaald en wordt er weer op de man gespeeld.
4.21. Aan beide columns is niet de naam van [S], maar die van fractiegenoot [De W.] verbonden. Gesteld noch gebleken is van enige grond waarop de inhoud van deze column (mede) aan [S] kan worden toegerekend.
Zoals hiervoor onder 4.12. overwogen, is de rechtbank is van oordeel dat de uitlatingen op de site www.leefbaar-delft.nl kunnen worden toegerekend aan Leefbaar Delft, zodat Leefbaar Delft met onderhavige publicaties jegens [B] onrechtmatig heeft gehandeld.
Overige uitspraken/publicaties/beschuldigingen
4.22. De rechtbank heeft geen kennis kunnen nemen van het interview op RTL 4 en kan de uitlatingen van [S] in dat interview dan ook niet in haar oordeel betrekken. Volgens [B] zijn een aantal beschuldigende uitspraken in de schrijvende pers aantoonbaar van [S] afkomstig. Van de door hem in dit verband aangehaalde publicaties is slechts van het artikel in de Delftsche Courant d.d. 10 mei 2005 (r.o. 2.10) en het artikel in het Reformatorisch Dagblad d.d. 12 april 2006 (r.o. 2.24) en het bericht op de website van RTV West d.d. 12 april 2006 (r.o. 2.25) de integrale tekst overgelegd .
Volgens [B] kan uit de door hem geciteerde passages worden afgeleid dat [S] het mediacircus rond [B] niet alleen heeft aangezwengeld, maar dat hij bovendien journalisten maandenlang heeft gevoed met voortdurende herhalingen van de ongefundeerde en onjuiste beschuldigingen jegens [B]. Uit de bedoelde publicaties blijkt echter niet zonder meer dat de aan [S] toegeschreven diffamerende uitlatingen zijn gebaseerd op andere publicaties en/of uitlatingen dan reeds hiervoor onder in r.o. 4.4. t/m 4.21. zijn besproken.
Een uitzondering geldt voor de publicaties d.d. 12 april 2006. Uit de woorden "[S] noemt de actie van [B] ongehoord. De fractievoorzitter van Leefbaar Delft blijft erbij dat de oud-wethouder schuldig is aan corruptie" leidt de rechtbank af dat [S] tegenover de media heeft gereageerd op de beslaglegging door [B] op zijn eigendommen. Dat [S] in dat verband zijn standpunt in het geschil met [B] herhaalt, acht de rechtbank niet onrechtmatig.
Conclusies met betrekking tot het onrechtmatig handelen van Leefbaar Delft en [S]
4.23. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Leefbaar Delft jegens [B] onrechtmatig heeft gehandeld door de publicaties op de site www.leefbaar-delft.nl d.d. 25 mei 2005, 3 juni 2005, 13 juli 2005, 22 september 2005, 8 oktober 2005 en 12 oktober 2005 toe te laten, en door de advertentie in de Delftse Post d.d. 3 juni 2005 te plaatsen.
[S] heeft jegens [B] onrechtmatig gehandeld met de publicatie van zijn webcolumn 'Bidden voor Delft' d.d. 13 juli 2005 en met het op 3 juni 2005 mede plaatsen van de advertentie in de Delftse Post en van dezelfde tekst op de site www.leefbaar-delft.nl.
Leefbaar Delft en [S] zijn ieder voor zich jegens [B] aansprakelijk voor de schade die zij zelf met hun onrechtmatig handelen hebben veroorzaakt. In dat verband overweegt de rechtbank nog als volgt. Vaststaat dat [bedrijf] op 18 mei 2005 heeft besloten af te zien van de voorgenomen voordracht van [B] als statutair directeur. De publicaties van de zijde van Leefbaar Delft en/of [S] van vóór die datum worden, zoals hiervoor overwogen, niet als onrechtmatig aangemerkt. Hieruit volgt dat het vereiste causaal verband tussen de onrechtmatige publicaties van de zijde van Leefbaar Delft en/of [S] en het afzien door [bedrijf] van de voordracht van [B] als statutair directeur ontbreekt.
Onrechtmatig handelen [D]
4.24. Vast staat dat de onder 2.1. vermelde opnames zijn gemaakt in het restaurant van [D], door middel van een camera die daar door [D] is geplaatst. [D] stelt dat dit een beveiligingscamera was en dat de opnames bij toeval zijn gemaakt. Wat hier ook van zij, [D] heeft deze (beveiligings-)opnames na 28 mei 2004 bewust danwel onbewust bewaard. Vast staat voorts dat [D] in de avond van 28 april 2005 ten overstaan van [S], [De W.] en [Van T.] voormelde videoband heeft afgedraaid. [D] heeft tegenover de rijksrecherche verklaard dat hij op 27 april 2005 met [B] een gesprek heeft gehad waarin ter sprake is gekomen dat hij een en ander op bandjes had opgenomen en dat hij op 6 mei 2005, nadat een en ander in de publiciteit was gekomen en er bij hem thuis televisieopnamen waren gemaakt, de eerder bedoelde videobanden met behulp van een tang heeft vernield en in een vuilnisbak heeft gegooid en dat hij de DVD-schijf waarop de oorspronkelijke opnamen waren vastgelegd met de beveiligingscamera, met zijn handen heeft gebroken en heeft weggegooid in een vuilniszak. Vast staat voorts dat op 6 mei 2005 aan [D] in persoon is betekend een brief van de raadsman van [B] waarin hij [D] sommeert om voor maandag 9 mei 2005 de video-opnames aan hem ter hand te stellen.
4.25. De rechtbank is van oordeel dat [D] met de vorenstaande openbaarmaking jegens [B] onrechtmatig heeft gehandeld. Ook indien de opnamen niet bewust zijn gemaakt, dan nog heeft [D], naar hij zelf bij de rijksrecherche heeft verklaard, deze opnamen welbewust bewaard. Vervolgens heeft [D] op een moment waarop dat hem gunstig uitkwam de bandopnames naar buiten gebracht, kennelijk met een ander doel - het alsnog afdwingen van subsidie - dan waarvoor die opnames in zijn eigen stellingen zijn gemaakt. Dit alles gebeurde terwijl [D] wist danwel kon weten dat [B] door het in de publiciteit brengen van deze opnames beschadigd zou kunnen worden. Voorts acht de rechtbank het door [D] achterhouden dan wel het - naar zijn eigen stellingen - op dezelfde dag waarop de opnames aan de pers waren getoond, vernietigen van de opnames, onrechtmatig jegens [B]. Immers, doordat de opnames niet meer ter beschikking van [B] stonden kon hij zich niet, althans niet optimaal verdedigen tegen de publiekelijk geuite beschuldigingen van corruptie.
4.26. In het midden kan blijven of [D] al dan niet heeft getracht [B] te chanteren met de opnamen. Immers, datgene waarmee [D] [B] - volgens de stellingen van [B] - heeft trachten te chanteren, te weten het naar buiten brengen van de opnamen, heeft zich gerealiseerd. Nu het naar buiten brengen van de opnames onrechtmatig is, heeft de gestelde chantage naast het naar buiten brengen van die opnames geen zelfstandige betekenis. Ook de gestelde bedreiging kan in het midden blijven, nu is gesteld noch gebleken dat hieruit voor [B] schade is voortgevloeid.
4.27. Uit het onder 4.24. tot en met 4.26 overwogene volgt dat [D] dient te worden veroordeeld tot vergoeding van de door [B] ten gevolge van zijn hierboven vastgestelde onrechtmatig handelen geleden schade.
Hoofdelijkheid; proceskosten
4.28. Nu Leefbaar Delft, [S] en [D] als voormeld zullen worden veroordeeld tot vergoeding van de door [B] geleden schade, heeft [B] geen belang bij de gevorderde verklaring voor recht dat zij jegens hem onrechtmatig hebben gehandeld. De vordering zal in zoverre dan ook worden afgewezen.
4.29. Uit het vorenstaande volgt dat de schade waarvoor ieder van de individuele gedaagden aansprakelijk is, (mogelijk) niet dezelfde is. Gezien artikel 6:102 BW is daarom niet voldaan aan de voorwaarde voor een hoofdelijke veroordeling tot vergoeding van de door [B] geleden schade. Dit laat uiteraard onverlet dat [B] niet meer dan zijn totale schade vergoed kan krijgen.
4.30. Leefbaar Delft, [S] en [D] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. Nu de hoofdelijkheid niet uit de hoofdvordering voortvloeit, zal de rechtbank evenmin overgaan tot hoofdelijke veroordeling in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [B] worden tot op heden begroot op:
- vast recht EUR 244,00
- exploitkosten EUR 256,80
- salaris procureur EUR 2.260,00 (5 punten x tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 2.760,80
De vordering tot vermeerdering van deze kosten met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na het wijzen van onderhavige vonnis zal als niet weersproken worden toegewezen op de wijze als in het dictum wordt vermeld.
4.31. Met betrekking tot de beslagkosten heeft [B] verwezen naar zes beslag- en betekeningsexploten. De beslagrequesten ontbreken. De rechtbank zal, op de voet van artikel 706 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, [S] en [D] veroordelen in de kosten van de onder ieder van hen gelegde beslagen.
5. De beslissing
De rechtbank:
- veroordeelt Leefbaar Delft de door [B] ten gevolge van haar onrechtmatig handelen als vermeld in r.o. 4.23. geleden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- veroordeelt [S] de door [B] ten gevolge van diens onrechtmatig handelen als vermeld in r.o. 4.23. geleden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- veroordeelt [D] de door [B] ten gevolge van diens onrechtmatig handelen als vermeld in r.o. 4.25. geleden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- veroordeelt Leefbaar Delft, [S] en [D] gezamenlijk in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [B] begroot op EUR 2.760,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na de dag van betekening van het onderhavige vonnis;
- veroordeelt [S] in de kosten van het ten laste van hem gelegde conservatoir beslag, begroot op EUR 431,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na de dag van betekening van het onderhavige vonnis;
- veroordeelt [D] in de kosten van het ten laste van hem gelegde conservatoir beslag, begroot op EUR 431,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na de dag van betekening van het onderhavige vonnis;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A. Koppen, mr. D. Allewijn en mr. A.C. Olland en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2007.