NJ 2017/5
Mensenhandel: art. 273f lid 1 onder 1 Sr vereist niet dat het slachtoffer daadwerkelijk wordt uitgebuit, het oogmerk van uitbuiting volstaat.
HR 06-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2771
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 december 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.F. Faase
- Zaaknummer
15/03038
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154163:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2771, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1207, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑10‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑02‑2016
- Wetingang
Art. 273f Sr
Essentie
Mensenhandel. Voor de vervulling van de delictsomschrijving van art. 273f lid 1 aanhef en onder 1 Sr is niet nodig is dat het slachtoffer daadwerkelijk wordt uitgebuit; het oogmerk van uitbuiting volstaat. De omstandigheid dat het slachtoffer na overbrenging naar Nederland niet het door de verdachte en zijn mededaders beoogde werk heeft verricht, staat dus aan vervulling van die delictsomschrijving niet in de weg. Nu het slachtoffer, toen zij naar Nederland kwam om te werken, niet over voldoende financiële middelen noch over woonruimte beschikte en zij de Nederlandse taal niet machtig was, kon het hof oordelen dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.