Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/501
Ondernemingsrecht. Bestuurdersaansprakelijkheid; limitatieve matigingsgronden i.g.v. faillissement (art. 2:248 lid 4 BW); matiging aansprakelijkheid tot 10% boedeltekort.
HR 21-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:635
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 april 2023
- Magistraten
Mrs. A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/00221
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:635, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑04‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1136, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑03‑2022
- Wetingang
Art. 2:248 BW
Essentie
Ondernemingsrecht. Bestuurdersaansprakelijkheid; limitatieve matigingsgronden i.g.v. faillissement (art. 2:248 lid 4 BW); matiging aansprakelijkheid tot 10% boedeltekort.
Samenvatting
Zowel uit de tekst als uit de parlementaire geschiedenis van art. 2:248 lid 4, eerste volzin, BW blijkt dat de gronden voor vermindering van het bedrag waarvoor de bestuurders aansprakelijk zijn, in deze bepaling limitatief zijn opgesomd (HR 13 mei 2022, NJ 2022/184). Het limitatieve karakter van de in art. 2:248 lid 4, eerste volzin, BW genoemde gronden voor matiging brengt mee dat het hof zijn oordeel niet kon baseren op ‘alle ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.