Einde inhoudsopgave
Beleidsregels buiten aanmerking laten van arbeidsongeschiktheid
Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid bij vestiging in Nederland
Geldend
Geldend vanaf 19-08-2010. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2010
- Bronpublicatie:
13-07-2010, Stcrt. 2010, 12828 (uitgifte: 18-08-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-08-2010, terugwerkend tot: 01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-07-2010, Stcrt. 2010, 12828 (uitgifte: 18-08-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Verzekeringen
1.
Ten aanzien van de jonggehandicapte die niet gedurende de zes jaren onmiddellijk voorafgaande aan de dag waarop hij 17 jaar wordt ingezetene is geweest, wordt arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 3:11, eerste lid, onder a en b van de Wet Wajong, blijvend buiten aanmerking gelaten.
2.
In afwijking van het eerste lid wordt de in dat artikellid bedoelde arbeidsongeschiktheid buiten aanmerking gelaten voor de duur van zes jaar, te rekenen vanaf de vestiging in Nederland, indien de jonggehandicapte voorafgaand aan de dag waarop hij 17 jaar wordt:
- a.
zich in Nederland heeft gevestigd in het kader van gezinshereniging;
- b.
als vluchteling tot Nederland is toegelaten; of
- c.
naar Nederland is teruggekeerd nadat hij tijdelijk buiten Nederland heeft gewoond.
3.
Voor de toepassing van het tweede lid geldt als voorwaarde dat de jonggehandicapte, en in het geval van gezinshereniging ook het gezin waartoe hij behoort, de bedoeling heeft blijvend deel uit te maken van de Nederlandse samenleving.
4.
Voor de toepassing van het tweede lid, onder a, geldt tevens als voorwaarde dat ten minste een van de ouders of verzorgers van de jonggehandicapte:
- a.
voor hem kinderbijslag heeft genoten; en
- b.
ten minste drie jaar aaneengesloten in Nederland inkomsten uit arbeid heeft genoten.
5.
Voor de toepassing van het tweede lid, onder c, geldt tevens als voorwaarde dat de jonggehandicapte tijdens zijn verblijf buiten Nederland een band met Nederland heeft gehouden, en hij bovendien:
- a.
niet langer dan twee jaar buiten Nederland heeft gewoond; of
- b.
buiten Nederland heeft gewoond om medische of andere zwaarwegende redenen, of om de woonplaats te volgen van zijn ouders of verzorgers die genoodzaakt waren buiten Nederland te gaan wonen.