Overeenkomst tot arbitrage
Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/11.5.3.1:11.5.3.1 Inleiding
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/11.5.3.1
11.5.3.1 Inleiding
Documentgegevens:
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS510876:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie voor een toepassing daarvan Pres. Rb. Rotterdam 24 november 1994, TvA 1995, blz. 42 (r.o. 5.2).
VAN DEN BERG (diss.), blz. 84-85.
VAN DEN BERG (diss.), blz. 85-86 en Burg. Rv. (SANDERS), art. 1076, aant. 1; wellicht enigszins anders P. SANDERS, Het nieuwe arbitragerecht, art. 1076, aant. 1 in fine en SANDERS in zijn noot bij Pres. Rb. Amsterdam 24 april 1991, TvA 1991, blz. 184.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Ook bij de erkenning van een buitenlands arbitraal vonnis in Nederland moet verlof tot tenuitvoerlegging worden gevraagd (art. 1075 Rv en art. 1076 Rv jo. art. 985 Rv). Bij de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse arbitrale vonnissen moet men onderscheid maken tussen erkenning en tenuitvoerlegging krachtens verdrag (art. 1075 Rv) en erkenning en tenuitvoerlegging krachtens de wet (art. 1076 Rv). Bij de erkenning en tenuitvoerlegging krachtens verdrag zullen wij ons beperken tot het Verdrag van New York (zie ook 6.2).
Het Verdrag van New York maakt het met de zogenaamde "most favourable right clause" of meest-begunstigingsbepaling mogelijk dat een partij zich bij het verzoek tot erkenning en tenuitvoerlegging beroept op een regeling die gunstiger is dan het Verdrag van New York (art. VII lid 1 NYC). Onze wet speelt daarop in en bepaalt uitdrukkelijk dat erkenning en tenuitvoerlegging ook volgens onze eigen wet mogelijk zijn als een toepasselijk verdrag dat toelaat (art. 1076 lid 1 Rv).1 Overigens komt het beroep alleen toe aan de partij die erkenning en tenuitvoerlegging verzoekt en niet aan de wederpartij. Slechts de verzoekende partij kan zich op de gunstiger regeling beroepen.2 Van de partij wordt niet daadwerkelijk een keuze tussen één van beide regelingen verwacht zodat zij beide regelingen (meestal primair de gunstiger nationale regeling en subsidiair het Verdrag van New York) zal kunnen inroepen. Wil dat beroep slagen, dan zal wel aan alle voorwaarden van één van beide regelingen geheel moeten zijn voldaan.3 Het beroep kan dus niet slagen als voldaan is aan bepaalde voorwaarden van de ene regeling en aan bepaalde voorwaarden van de andere regeling. Wij zullen zien dat juist met betrekking tot de overeenkomst tot arbitrage een beroep op onze wet veelal tot een gunstiger resultaat zal leiden dan het beroep op het Verdrag van New York.
Uiteraard ziet art. 1076 Rv ook op de erkenning en tenuitvoerlegging als daarop geen verdrag van toepassing is.
Thans zal eerst — mede gelet op het vorenstaande — de erkenning en tenuitvoerlegging krachtens de wet (art. 1076 Rv) aan de orde komen (11.5.2.3). Vervolgens wordt ingegaan op de erkenning en tenuitvoerlegging krachtens verdrag (art. 1075 Rv en het Verdrag van New York) (11.5.3.3).