NJ 1956/525
HR, 05-06-1956
HR 05-06-1956, ECLI:NL:HR:1956:27
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 juni 1956
- Magistraten
Mrs. Fick, Feber, van Berckel, Westerouen van Meeteren en Hülsmann [rapp.]
- Zaaknummer
[05061956/NJ_1956-525]
- Conclusie
Jhr. Mr. Dr. Van Asch van Wijck
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS136264:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1956:27, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑06‑1956
- Wetingang
Samenvatting
De woorden „die onder zijn toezicht staat" zijn te verstaan in de ruime betekenis van „die aan zijn toezicht is toevertrouwd", ongeacht dus de vraag, of degene tot wien het voorschrift zich richt op het moment waarop de hond wild zoekt of vervolgt, bemachtigt of doodt, over het dier daadwerkelijk toezicht uitoefent.
Waar het nieuwe artikel (art. 24 Jachtwet), ruimer is geredigeerd dan het oude (art. 25 Jachtwet 1923), heeft de wetgever niet van enig gewijzigd inzicht omtrent de strafwaardigheid van het ten laste van gereq. bewezen verklaarde feit blijk gegeven.
Voorgaande uitspraak
Op het beroep van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.