NJB 2014/266
Ontdekking op heterdaad als bedoeld in art. 55 lid 1 en 128 Sv: in casu binnentreden van de woning van de verdachte ter aanhouding op ‘heeter daad’ nu sprake was van ‘onafgebroken verrichten van opsporingsactiviteiten’ in het uur tussen het tijdstip van plegen van het strafbare feit waarvan aangifte is gedaan en het tijdstip waarop de woning van de verdachte is binnengetreden
HR 17-01-2014, ECLI:NL:HR:2014:100
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 januari 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
12/00479
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:100, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑01‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2397, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑2013
- Wetingang
Essentie
Ontdekking op heterdaad als bedoeld in art. 55 lid 1 en 128 Sv: in casu binnentreden van de woning van de verdachte ter aanhouding op ‘heeter daad’ nu sprake was van ‘onafgebroken verrichten van opsporingsactiviteiten’ in het uur tussen het tijdstip van plegen van het strafbare feit waarvan aangifte is gedaan en het tijdstip waarop de woning van de verdachte is binnengetreden
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens hennepteelt en diefstal van energie. De raadsman heeft vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten bepleit. Hij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de verbalisanten op 6 februari 2009 onrechtmatig ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.