RvdW 2020/798:Jeugdzaak. 1. Smaad, art. 261 Sr. Verdachte heeft een afbeelding op snapchat geplaatst met daarbij de tekst ‘snitch van Parkwijk’. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2016/478. Oordeel hof onbegrijpelijk, nu het geen inzicht heeft gegeven welke andere omstandigheden het bij zijn oordeel heeft betrokken dan dat ‘snitch’ ‘verklikker’ betekent en ‘zeker onder jongeren’ algemeen bekend is, en in het bijzonder niet heeft onderzocht of de aangeefster door deze gedraging bij het publiek in een ongunstig daglicht wordt gesteld. 2. Vordering benadeelde partij; immateriële schade doordat haar boot in brand is gestoken. Art. 6:106 BW, aantasting ‘op andere wijze’. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2019/379 en NJ 2019/162. Nu het hof niets heeft vastgesteld over aard en ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde is het oordeel van het hof niet begrijpelijk. Opmerking verdient dat de enkele omstandigheid dat de (hoogte van de) schadevergoeding in h.b. niet is weersproken niet volstaat ter motivering van het oordeel dat zich een van de gevallen voordoet waarin grond bestaat voor vergoeding van immateriële schade (vgl. NJ 2019/468). Volgt gedeeltelijke vernietiging en terugwijzing.