NJ 2010, 49
Strafmotivering blijft overeind nu alternatieve omstandigheid niet in cassatie wordt bestreden.
HR 05-01-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK3389
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 januari 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk, M.A. Loth
- Zaaknummer
09/02282
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BK3389
- JCDI
JCDI:ADS161091:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK3389, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑01‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK3389, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑11‑2009
- Wetingang
Sv art. 359 lid 5 en 6
Essentie
Het Hof heeft voor de strafoplegging twee zelfstandig dragende omstandigheden in aanmerking genomen. Nu het middel slechts een van die omstandigheden bestrijdt kan het niet tot cassatie leiden.
Samenvatting
Het Hof motiveert de oplegging van de straf onder meer door te overwegen dat verdachte aan vijf personen harddrugs heeft verkocht, maar dat het gelet op de aanzienlijke hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen in de woning van verdachte in verbinding met de verklaringen van de gebruikers over de afgenomen hoeveelheden, naar het oordeel van het Hof niet uitgesloten is dat verdachte meer afnemers heeft gehad dan wel uitbreiding van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.