Einde inhoudsopgave
Besluit Deelnemingsvrijstelling
2.11.1.1 Reële heffing; fiscale consolidatieregimes; Verenigd Koninkrijk en Zweden
Geldend
Geldend vanaf 21-09-2024
- Bronpublicatie:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Inwerkingtreding
21-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Groupreliefregeling (Verenigd Koninkrijk) tot 2010
Tijdens de parlementaire behandeling van de Wet werken aan winst is het volgende aangegeven over de invloed van een groupreliefregeling op de zinsnede ‘is onderworpen aan een belasting naar de winst die resulteert in een heffing van ten minste 10% over een naar Nederlandse maatstaven bepaalde winst’ (de onderworpenheidstoets van artikel 13, tiende lid, Wet Vpb zoals die bepaling luidde tot 1 januari 2010). De overdracht aan een beleggingsdochter (A) van verlies van een andere, in datzelfde land gevestigde, vennootschap (B) op grond van een groupreliefregeling blijft buiten beschouwing bij de bepaling van de effectieve belastingdruk op het niveau van de beleggingsdochter (A). (Kamerstukken II 2005/06, 30 572, nr. 8 , p. 35 en Kamerstukken I 2006/07, 30 572, nr. C , p. 15).
Groupreliefregeling (Verenigd Koninkrijk) vanaf 2010
Aan de onderworpenheidstoets (vanaf 1 januari 2010 opgenomen in artikel 13, elfde lid, onderdeel a, Wet Vpb) is tijdens de parlementaire behandeling van Overige fiscale maatregelen 2010 een andere invulling gegeven. Zo is ten aanzien van consolidatiesystemen opgemerkt dat verschillen in fiscale consolidatie – en andere mogelijkheden voor winst- of verliesoverdracht die afwijken van de Nederlandse fiscale eenheid – niet in de weg staan aan voldoende onderworpenheid, tenzij als gevolg van de consolidatie of winst- of verliesoverdracht (grouprelief) niet of onvoldoende belasting zou worden geheven, dat wordt veroorzaakt door een stelselafwijking.
Voorbeeld
Dochtervennootschap X belegt en is onderworpen aan een winstbelasting met een tarief van meer dan 10% zonder stelselafwijking. X is dan voldoende onderworpen. Dochtervennootschap Y maakt wel gebruik van een stelselafwijking. Als een fiscaal verlies van Y dat is ontstaan door de stelselafwijking, door middel van consolidatie of verliesoverdracht wordt afgezet tegen de beleggingswinst van X, is X onvoldoende onderworpen (vergelijk Kamerstukken II 2009/10, 32 129, nr. 3 , p. 63 en nr. 8, p. 35).
Groupcontributionregime (Zweden)
Naast de groupreliefregeling van het Verenigd Koninkrijk is ook het Zweedse groupcontributionregime beoordeeld. Dit consolidatieregime leidt op zich niet tot onvoldoende onderworpenheid.