Einde inhoudsopgave
Besluit financieel beheer politie
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
21-11-2022, Stb. 2022, 457 (uitgifte: 24-11-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2022, Stb. 2022, 478 (uitgifte: 30-11-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
1.
Het eigen vermogen van de politie bedraagt ultimo het jaar minimaal 0% en maximaal 5% van de gemiddelde bijdragen van de laatste drie jaar voorafgaand aan het jaar waarover het vermogen wordt berekend.
2.
Indien het eigen vermogen het in het eerste lid gestelde maximum overschrijdt, verrekent Onze Minister het verschil met de algemene bijdrage van dat jaar.
3.
Indien Onze Minister instemt met een door de korpschef opgesteld bestedingsplan, dat maatregelen bevat waarmee het in het eerste lid bedoelde maximum wordt bereikt, wordt het verschil, bedoeld in het tweede lid, wederom beschikbaar gesteld aan de politie.
4.
Indien het eigen vermogen minder bedraagt dan 1,5% van de gemiddelde bijdragen, bedoeld in het eerste lid, stelt de korpschef een plan van aanpak op om binnen twee jaar boven de 1,5% uit te komen. Het plan van aanpak behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
5.
Indien uit de jaarrekening blijkt dat sprake is van een negatief eigen vermogen dan dient bij de eerstvolgende begrotingswijziging van het Ministerie van Justitie en Veiligheid te worden aangegeven hoe het negatieve eigen vermogen door Onze Minister zal worden hersteld binnen het lopende begrotingsjaar en voert Onze Minister overleg met de korpschef over te nemen maatregelen, in aanvulling op het plan van aanpak als bedoeld in het vierde lid.
6.
De omvang van het toegestane eigen vermogen wordt ieder jaar berekend op grond van de vastgestelde jaarrekening van dat jaar.