NJB 2010, 1074
HR, 07-05-2010, nr. 09/01594
HR 07-05-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL4078
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 mei 2010
- Magistraten
Mrs. O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
09/01594
- Conclusie
A‑G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BL4078
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL4078, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑05‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL4078, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2010
- Wetingang
WRO art. 79 lid 1 sub a; Rv art. 362
Essentie
Vermogensafrekening tussen ex-echtelieden. Periodiek verrekenbeding. HR:
1
1 Uitleg gedingstukken. Onbegrijpelijk oordeel dat de man tegenover de schatting van de vrouw onvoldoende heeft gesteld.
2
2 Indirect belang. Indien het hof van oordeel was dat een indirect belang in een vennootschap zelfstandig tot het vermogen van de man moet worden gerekend, geeft dat oordeel blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
3
3 Grenzen rechtsstrijd. In hoger beroep heeft de man (appellant/oorspronkelijk verweerder) zich aangesloten bij het standpunt van de vrouw. Daartoe behoefde hij niet een zelfstandig tegenverzoek in te dienen.
Partij(en)
De man, adv. mr. J. van Duijvendijk-Brand, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.