NJB 2009, 816
HR, 10-04-2009, nr. 07/11948: Philip Morris/Bolink
HR 10-04-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG8781 (Philip Morris/Bolink)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 april 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
07/11948
- Conclusie
A-G Rank-Berenschot
- LJN
BG8781
- Roepnaam
Philip Morris/Bolink
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BG8781, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑04‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BG8781, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑12‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑08‑2007
- Wetingang
BW art. 6:108 lid 1 aanhef en onder a
Essentie
De verplichting tot schadevergoeding ex art. 6:108 lid 1 aanhef en onder a BW heeft een gemengd karakter. Enerzijds dient de omvang van die plicht — die in beginsel strekt tot volledige schadevergoeding — te worden bepaald door de bijdrage die de overleden echtgenoot zou hebben geleverd in het levensonderhoud van de achterblijvende partij te vergelijken met de positie waarin de nabestaande door dat overlijden daadwerkelijk is komen te verkeren. Anderzijds heeft deze verplichting mede een alimentatierechtelijk karakter. Hieruit volgt onder meer dat de nabestaande aan art. 6:108 BW slechts een vordering kan ontlenen voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.