HR, 13-02-2009, nr. R07/080HR
ECLI:NL:PHR:2009:BG6450
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13-02-2009
- Zaaknummer
R07/080HR
- LJN
BG6450
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BG6450, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑02‑2009; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BG6450
ECLI:NL:PHR:2009:BG6450, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑02‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2009:BG6450
- Wetingang
art. 81 Wet op de rechterlijke organisatie
art. 81 Wet op de rechterlijke organisatie
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑02‑2009
Inhoudsindicatie
Antillenzaak. Procesrecht; overleg deskundige met procesgemachtigde van procespartij buiten aanwezigheid van die procespartij; geen schending van hoor en wederhoor (81 RO).
13 februari 2009
Eerste Kamer
Nr. R07/080HR
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
CORAL ESTATE RESORT DEVELOPMENT N.V.,
gevestigd op Curaçao,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en CERD.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 4 december 2003 ter griffie van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen zittingsplaats Curaçao, ingekomen verzoekschrift heeft [eiseres] zich gewend tot dat gerecht en verzocht uitvoerbaar bij voorraad CERD te veroordelen om op verkorte termijn aan [eiseres] te betalen een bedrag waarvan de omvang door het gerecht in goede justitie ware te bepalen.
CERD heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd [eiseres] te veroordelen om aan CERD te betalen de door CERD geleden schade wegens onrechtmatig handelen, zulks op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Het gerecht heeft, na tussenvonnis van 31 mei 2004 waarbij de vordering in reconventie is afgewezen en na een aantal tussenvonnissen waarin onder meer een deskundige is benoemd voor het opmaken van een deskundigenbericht, bij eindvonnis van 13 maart 2006 de vordering in conventie afgewezen.
Tegen het eindvonnis van 13 maart 2006 heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, hierna: het hof.
Bij vonnis van 23 januari 2007 heeft het hof het vonnis van het gerecht bevestigd.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
CERD heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 16 december 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van CERD begroot op € 2.096,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 februari 2009.
Conclusie 13‑02‑2009
Inhoudsindicatie
Antillenzaak. Procesrecht; overleg deskundige met procesgemachtigde van procespartij buiten aanwezigheid van die procespartij; geen schending van hoor en wederhoor (81 RO).
R07/080HR
mr. E.M. Wesseling-van Gent
Zitting: 5 december 2008 (Antillenzaak)
Conclusie inzake:
[Eiseres]
tegen
Coral Estate Resort Development N.V.
Deze zaak leent zich voor een verkorte conclusie.
1.1 Het tijdig(1) tegen het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 23 januari 2007 ingestelde cassatieberoep bevat één middel, dat in de kern is gericht tegen rechtsoverweging 3.5, waarin het hof - voor zover thans van belang - als volgt heeft geoordeeld:
"Blijkens zijn rapport heeft de deskundige niet het gehele (concept)rapport aan partijen ter beschikking gesteld, maar wel zijn bevindingen besproken met onder meer mr. S.J. Fontein, de toenmalige procesgemachtigde van The Sissies, en met [eiseres]. Hiermee is voldaan aan het wettelijke vereiste dat de deskundige bij zijn onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te voldoen. The Sissies is hiermee ook voldoende in de gelegenheid gesteld uitleg te geven. De deskundige was niet gehouden de opmerkingen van CERD met The Sissies te bespreken, zodat ook het beginsel van hoor en wederhoor niet is geschonden."
1.2 De klacht dat dit oordeel in strijd is met een algemene bepaling van het bewijsrecht(2) is in het geheel niet uitgewerkt en voldoet mitsdien niet aan het vereiste van art. 407 lid 2 Rv.
1.3 Het middel klaagt voorts dat het hof ten onrechte zijn oordelen in de rechtsoverwegingen 3.3, 3.4, 3.7 en 3.8 bijna geheel op het rapport van de deskundige stoelt, terwijl de deskundige bij de totstandkoming van zijn deskundigenbericht niet heeft voldaan aan de regel dat hij bij zijn onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en aldus het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden.
1.4 Het middel faalt. Een eventueel verzuim van de deskundige om partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen leidt er niet toe dat de rechter het deskundigenbericht niet aan zijn beslissing ten grondslag mag leggen(3). Daarbij is van belang of partijen na het deskundigenbericht in ruime mate in de gelegenheid zijn gesteld tot een onderlinge discussie omtrent de inhoud van het door de deskundige(n) opgemaakte rapport(4).
1.5 Uit de gedingstukken blijkt dat [eiseres] voldoende gelegenheid heeft gehad zich over het onderzoek en de bevindingen van de deskundige uit te laten en dat zij hiervan ook (uitvoerig) gebruik heeft gemaakt.
Niet alleen wordt in het deskundigenbericht van 8 november 2005 (p. 3) vermeld dat relevante opmerkingen van alle partijen in het kader van wederhoor in het deskundigenrapport zijn verwerkt, ook maakt [eiseres] in haar conclusie na deskundigenbericht (p. 1) gewag van het feit dat zij in bijzijn van haar procesgemachtigde op 1 augustus 2005 een gesprek heeft gehad met de deskundige onder andere over de onderhavige zaak, dat haar procesgemachtigde ook nog afzonderlijk een gesprek heeft gehad met de deskundige alsmede dat er telefonisch contact is geweest tussen haar en de deskundige. Voorts is [eiseres] in eerste aanleg bij conclusie na deskundigenbericht en in hoger beroep in haar memorie van grieven(5) en bij pleidooi(6) uitvoerig en inhoudelijk op het deskundigenbericht ingegaan.
1.6 Nu in deze zaak geen vragen worden opgeworpen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoording behoeven, kan het cassatieberoep worden verworpen met toepassing van art. 81 RO.
2. Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,
A-G
1 Het verzoekschrift tot cassatie is op 20 april 2007 ter griffie van de Hoge Raad ingekomen. De cassatietermijn bedraagt drie maanden, zie art. 4 Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen en Aruba in verbinding met art. 264 RvNA.
2 Cassatieverzoekschrift p. 4.
3 Vaste rechtspraak: HR 12 februari 1993, NJ 1993, 234 onder 4.1 (m.b.t. oud bewijsrecht); HR 7 januari 1994, NJ 1994, 320 (rov. 3.7); HR 20 september 1996, NJ 1997, 328 m.nt. Rutgers (rov. 3.1); HR 15 juni 2001, NJ 2001, 435 (rov. 3.6) en HR 25 november 2005, LJN: AT9053 (rov. 3.10).
4 HR 12 februari 1993, NJ 1993, 234 (rov. 4.1).
5 Zie de MvG onder I, III, IV, V en IX.
6 Zie p. 2 (de uitgewerkte rekening-courantvordering) en p. 3 (een overzicht van de negatieve kassaldi en onder meer de stortingen van [eiseres]) van de pleitnotitie.