Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 243
HR, 30-01-2009, nr. C07/186HR: Jansen/Verwey
HR 30-01-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG5053 (Jansen/Verwey)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 januari 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C07/186HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BG5053
- Roepnaam
Jansen/Verwey
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BG5053, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BG5053, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑01‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑05‑2007
- Wetingang
Rv art. 164
Essentie
Partijgetuige: geen beperkte bewijskracht bij tegenbewijs. Devolutieve werking appel m.b.t. bewijslastverdeling in tussenarrest.
Art. 164 lid 2 Rv is niet van toepassing op de getuigenverklaring van de partij op wie niet de bewijslast rust ter zake van het feit waartegen zij tegenbewijs levert.
Indien een partij (de latere geïntimeerde) door de rechtbank met het bewijs van haar stellingen is belast en de rechtbank haar in dit bewijs geslaagd heeft geacht, maar het hof naar aanleiding van een daartoe strekkende grief van de wederpartij tot een ander oordeel is gekomen over de waardering van het bijgebrachte bewijs, dient ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.