Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 253
HR, 30-01-2009, nr. C07/181HR
HR 30-01-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG2238
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 januari 2009
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
C07/181HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BG2238
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BG2238, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BG2238, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑01‑2009
Essentie
Kort geding. Vordering tot naleving beschikking inzake verblijfplaats kind; onbegrijpelijk oordeel omtrent strekking wijzigingsbeschikking bodemrechter.
Slagende motiveringsklacht tegen oordeel hof dat uit de beschikking van de bodemrechter blijkt dat zich inmiddels een wijzigingsgrond voordoet met betrekking tot de verblijfplaats van het kind van partijen en dat daarom het bestreden vonnis van de voorzieningenrechter niet juist is gewezen.
Partij(en)
[Eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres tot cassatie, adv. mr. P.S. Kamminga,
tegen
[Verweerder], wonende te [woonplaats], verweerder in cassatie, niet verschenen.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 30 september 2005 [verweerder] ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.