HR, 19-12-2008, nr. C07/132HR
ECLI:NL:PHR:2008:BG1237
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19-12-2008
- Zaaknummer
C07/132HR
- LJN
BG1237
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2008:BG1237, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑12‑2008; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BG1237
In cassatie op: ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ5772, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:PHR:2008:BG1237, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑12‑2008
Arrest gerechtshof: ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ5772
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2008:BG1237
- Wetingang
art. 81 Wet op de rechterlijke organisatie
art. 81 Wet op de rechterlijke organisatie
- Vindplaatsen
Uitspraak 19‑12‑2008
Inhoudsindicatie
Onrechtmatige overheidsdaad. Geschil tussen varkenshouder en Staat over juistheid van registratie varkensrechten in kader van Wet herstructurering varkenshouderij (81 RO).
19 december 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/132HR
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiser 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, voorheen Ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij),
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers] en de Staat.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eisers] hebben bij exploot van 4 juli 2000 de Staat gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en samengevat gevorderd, voor zover uitvoerbaar bij voorraad:
primair
* voor recht te verklaren dat de Staat jegens [eisers] onrechtmatig heeft gehandeld door te weigeren het hun op grond van het Besluit harheidsgevallen herstructurering varkenshouderij toekomend varkensrecht, op naam van [eisers] te registreren;
* de Staat te veroordelen ten name van [eisers] de voor hen uit het Besluit hardheidsgevallen herstructurering varkens houderij voortvloeiende varkensrechten, te registreren, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom;
* de Staat te bevelen te aanvaarden en gedogen dat [eisers] in het kader van hun bedrijfsvoering uit kunnen gaan van het door hen in de inleidende dagvaarding opgegeven varkensrecht, zulks onder verbeurte van een dwangsom;
subsidiair
* voor recht te verklaren dat de Staat jegens [eisers] onrechtmatig handelt door de WHV vast te stellen en uit te vaardigen zonder in dat kader te voorzien in een voor [eisers] integrale vergoeding van de door hen ten gevolge van de vaststelling en inwerkingtreding van de WHV geleden en nog te lijden schade;
* de Staat te veroordelen tot vergoeding aan [eisers] van de door de door hen ten gevolge van de vaststelling en inwerkingtreding van de WHV geleden en nog te lijden schade;
* de Staat te veroordelen tot vergoeding aan [eisers] van de door hen tengevolge van de vaststelling en uitvaardiging van de WHV geleden en nog te lijden schade, vast te stellen bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente;
primair en subsidiair
* de Staat te veroordelen in de kosten van deze procedure, en te bepalen dat de Staat de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd zal zijn als de Staat niet binnen veertien dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis zal hebben betaald;
De Staat heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 22 mei 2002 [eisers] niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
Tegen dit vonnis hebben [eisers] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Bij arrest van 21 december 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd, doch uitsluitend voor zover [eisers] daarin met hun vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard en, in zoverre opnieuw rechtdoende, [eisers] in hun primaire vorderingen niet-ontvankelijk verklaard, de subsidiaire vorderingen van [eisers] afgewezen en het vonnis waarvan beroep voor het overige bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eisers] wegens gebrek aan belang.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 19 december 2008.
Conclusie 19‑12‑2008
Inhoudsindicatie
Onrechtmatige overheidsdaad. Geschil tussen varkenshouder en Staat over juistheid van registratie varkensrechten in kader van Wet herstructurering varkenshouderij (81 RO).
C07/132HR
mr J. Spier
Zitting 17 oktober 2008
Conclusie Inzake
[Eiser 1],
[Eiser 2]
[Eiser 3]
(hierna afzonderlijk te noemen: [eiser 1] respectievelijk [eiser 2] en [eiser 3] en gezamenlijk: [eisers])
tegen
Staat der Nederlanden
1. Deze zaak leent zich voor een verkorte conclusie omdat [eisers] belang missen bij hun klacht in het tijdig ingestelde cassatieberoep. Bespreking daarvan levert evenmin een zinvolle bijdrage aan de rechtsontwikkeling of rechtseenheid omdat de (enige) door het middel aan de orde gestelde rechtsvraag betrekking heeft op een inmiddels ingetrokken wet (Wet herstructurering varkenshouderij).
2. Inzet van de procedure was in appèl nog slechts de vraag of de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door de Whv vast te stellen zonder in dat kader voor [eisers] te voorzien in voor hen integrale vergoeding van de schade (rov. 1.9 van 's Hofs arrest). Aan deze vordering is ten grondslag gelegd dat zij varkensrechten hadden althans dat hen deze rechten in strijd met art. 1 Eerste Protocol EVRM integraal zijn ontnomen (rov. 1.10).
3. Volgens het in cassatie bestreden arrest van het Hof 's-Gravenhage van 21 december 2006 heeft het Hof ten aanzien van [eiser 2] en [eiser 3] geoordeeld dat de Whv hun gebruiksmogelijkheden van grondgebonden mestproductierechten beperkt. Van een "excessive burden" is evenwel geen sprake (rov. 6.1). [Eiser 1] had op de peildatum nog geen mestproductierechten zodat van een regulering, laat staan ontneming geen sprake is (rov. 6.2).
4. 's Hofs hiervoor genoemde oordelen worden in cassatie niet bestreden. Zij kunnen de afwijzing van de vordering zelfstandig dragen, zoals ook de Staat in zijn s.t. - door mr Duysens terecht niet bestreden - opmerkt (s.t. mr Scheltema onder 2.20 e.v.). Het middel richt zijn pijlen immers slechts op rov. 5.1 waar de problematiek van ontneming van eigendom aan de orde wordt gesteld.
5. Evenmin wordt bestreden de afhandeling in rov. 7 van het beroep op gewekte verwachtingen of toezeggingen.
Conclusie
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eisers] wegens gebrek aan belang.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,
Advocaat-Generaal