RvdW 2008, 233
HR, 15-02-2008, nr. C06/226HR
HR 15-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2205
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 februari 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C06/226HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
BC2205
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Arbeidsrecht (V)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC2205, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC2205, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑02‑2008
Essentie
Arbeidsovereenkomst; vordering schadevergoeding werknemer; stelplicht m.b.t. schade.
Falende motiveringsklachten tegen ‘s hofs oordeel dat werknemer te weinig heeft gesteld ten aanzien van de pretense vermogensschade geleden doordat de werkgever art. 7:611 BW heeft geschonden dan wel wanprestatie heeft gepleegd in de onderhavige arbeidsovereenkomst door niet met de werknemer in overleg te treden over een eventuele voorzetting van het dienstverband resp. het treffen van een passende regeling na de ontbindingsbeschikking terwijl dit in de bijzondere omstandigheden van het onderhavige geval op zijn weg had gelegen.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], eiser tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep, adv. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.