RAR 2008, 51
Schadevergoeding. In hoeverre moet werknemer de schade onderbouwen die hij heeft geleden door een beëindigingsregeling waaraan werkgever hem niet had mogen houden?
HR 15-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2205
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 februari 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C06/226HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
BC2205
- JCDI
JCDI:ADS870645:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC2205, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC2205, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑02‑2008
- Wetingang
BW art. 6:248 lid 2; BW art. 7:611
Essentie
In hoeverre moet een werknemer die stelt dat een werkgever hem naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aan een beëindigingsregeling had mogen houden, de schade die hij heeft geleden doordat de arbeidsovereenkomst is geëindigd, in een procedure onderbouwen?
Samenvatting
Werknemer is sinds 1992 in dienst bij werkgever. Partijen zijn overeengekomen de arbeidsovereenkomst pro forma te ontbinden vanwege een reorganisatie. De functie van werknemer zou komen te vervallen omdat bij de werkgever in de toekomst in twee ploegendiensten zou worden gewerkt, in plaats van één. Werknemer kon dit niet combineren met zijn eigen bedrijf. Op grond van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.