NJB 2008, 560
HR, 15-02-2008, nr. C06/226HR
HR 15-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2205
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 februari 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, E.J. Numann, A. Hammerstein en F.B. Bakels
- Zaaknummer
C06/226HR
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- LJN
BC2205
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC2205, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC2205, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑02‑2008
- Wetingang
BW art. 6:97,; BW art. 6:248,; BW art. 7:611; BW art. 7:685 lid 8; BW art. 7:686
Essentie
Ontslag werknemer. Schadevergoeding. Het hof oordeelt dat de werknemer aanspraak kan maken op vergoeding van de schade die hij heeft geleden doordat de werkgever in strijd met de eisen van de redelijkheid en billijkheid niet met hem heeft willen overleggen over voortzetting van het dienstverband of over het treffen van een passende regeling. Het hof wijst de gevorderde schadevergoeding echter af, overwegende dat de werknemer te weinig heeft gesteld omtrent daadwerkelijk geleden schade. HR: die overweging is niet onbegrijpelijk. In het betoog van de werknemer ontbreekt een toelichting waarom voor de daadwerkelijk geleden schade enige betekenis zou toekomen aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.