NJB 2008, 389
HR, 25-01-2008, nr. C06/257HR: GMS/Peterson
HR 25-01-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC2657 (GMS/Peterson)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 januari 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/257HR
- Conclusie
A-G mr. L. Strikwerda
- LJN
BC2657
- Roepnaam
GMS/Peterson
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC2657, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑01‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC2657, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑01‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑08‑2006
- Wetingang
BW art. 8:63 lid 1; BW art. 8:63 lid 3; CMR art. 31 lid 1; CMR art. 33
Essentie
Expeditie en vervoer. Selbsteintritt. Tijdens internationaal vervoer over de weg ontstaat ladingschade doordat de vrachtwagen kantelt. De ladingbelanghebbenden spreken verweerder aan. Het hof honoreert diens beroep op het arbitraal beding van de Fenex-voorwaarden, omdat verweerder niet als vervoerder, maar als expediteur moet worden aangemerkt. HR: een op art. 8:63 lid 3 BW gebaseerd verwijt aan een expediteur brengt niet mee dat deze de hoedanigheid van vervoerder verkrijgt en evenmin dat het geschil binnen het toepassingsgebied van de CMR valt.
Partij(en)
GMS c.s., adv. mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk,
tegen
verweerster, adv. R.S. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.