Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 1024
HR, 30-11-2007, nr. C02/228HR, nr. C02/280HR
HR 30-11-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA9608
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 november 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C02/228HR
C02/280HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BA9608
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA9608, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA9608, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑11‑2007
- Wetingang
Essentie
Inbreuk Europees octrooi. Internationale bevoegdheid; accessoire bevoegdheidsregel van art. 6 sub 1 EEX-Verdrag (EVEX); nietigheidsverweer; taak rechter.
Vervolg op HR 19 december 2003, RvdW 2004, 10 en HvJ EG 13 juli 2006, zk C-539/03.
Blijkens het antwoord van het HvJ EG op de door de Hoge Raad bij zijn tussenarrest gestelde vragen kan t.a.v. de medegedaagden van Roche Nederland in eerste aanleg die zijn gevestigd in een bij het EEX-Verdrag of EVEX aangesloten land, bevoegdheid van de Nederlandse rechter op grond van art. 6 lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.