NJB 2007, 1116
HR, 04-05-2007, nr. C05/262HR: Brongersma Stichting/Wagrowski
HR 04-05-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7615 (Brongersma Stichting/Wagrowski)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 mei 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/262HR
- Conclusie
P-G C.L. de Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AZ7615
- Roepnaam
Brongersma Stichting/Wagrowski
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ7615, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ7615, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑05‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑09‑2005
- Wetingang
Rv art. 433; BW art. 3:89 lid 1; BW art. 3:301 lid 2; Rv art. 433; Kdw art. 25
Essentie
Reële executie. Rechtsmiddelenregister. Geen herstelmogelijkheid bij art. 3:301 lid 2 BW (inhoudende dat een rechtsmiddel tegen een rechterlijke uitspraak die in de plaats treedt van een akte die bestemd is tot levering van een registergoed, tijdig moet worden ingeschreven in het rechtsmiddelenregister). Het door het onderdeel bepleite stelsel dat indien is verzuimd het rechtsmiddel binnen acht dagen na instelling daarvan in te schrijven, het rechtsmiddel niettemin ontvankelijk is indien het alsnog wordt ingeschreven voordat het bestreden vonnis vatbaar is voor inschrijving in de openbare registers, kan niet worden aanvaard. Beperkte strekking van art. 3:301 lid 2 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.