NJB 2007, 1002
HR, 20-04-2007, nr. C06/112HR
HR 20-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7620
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 april 2007
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven en F.B. Bakels
- Zaaknummer
C06/112HR
- Conclusie
A-G F.F. Langemeijer
- LJN
AZ7620
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ7620, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ7620, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑04‑2007
- Wetingang
Rv art. 75 lid 1; Rv art. 337 lid 2; Rv art. 401a lid 2
Essentie
Procesrecht. Niet-ontvankelijk tussentijds cassatieberoep van tussenarrest van het hof waarbij het tussenvonnis van de rechtbank is bekrachtigd en de zaak is teruggewezen naar de rechtbank.
Partij(en)
Eiser (de advocaat), adv. mr. J. Groen,
tegen
verweerder (de cliënt), niet verschenen.
Uitspraak
PROCESVERLOOP
De cliënt heeft bij de rechtbank veroordeling gevorderd van de advocaat tot vergoeding van de door de cliënt geleden schade wegens het niet tijdig stuiten van een lopende verjaring door de advocaat. De schade is gesteld op onvergoed gebleven letselschade ad € 227 577,38 met rente en kosten.
In een tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.