RFR 2007, 55
Huwelijksvermogensrecht. Hoe dient het begrip netto-inkomen te worden uitgelegd?
HR 16-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ2723
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 februari 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, A. Hammerstein, J.C. van Oven
- Zaaknummer
R05/090HR
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AZ2723
- JCDI
JCDI:ADS871620:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ2723, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ2723, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑02‑2007
- Wetingang
BW art. 1:141
Essentie
Hoe dient het begrip netto-inkomen te worden uitgelegd?
Samenvatting
De man en de vrouw zijn op 13 februari 1987 onder huwelijkse voorwaarden gehuwd. Deze huwelijkse voorwaarden bevatten onder andere een periodiek verrekenbeding, waarin stond dat de man en de vrouw hetgeen van hun netto-inkomen bespaard is gebleven bij helfte dienen te verdelen. Tijdens het huwelijk is de vrouw toegetreden tot een maatschap van kinderartsen en heeft zij goodwill betaald. De door haar te betalen goodwill heeft zij gefinancierd met een lening. De rente en de aflossing van die lening zijn betaald van een gezamenlijke rekening van de man en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.