NJB 2007, 429
HR, 02-02-2007, nr. C05/274HR
HR 02-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ1611
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 februari 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, E.J. Numann en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/274HR
- Conclusie
A-G J.L.R.A. Huydecoper
- LJN
AZ1611
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ1611, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ1611, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑02‑2007
- Wetingang
Fw art. 42; Fw art. 43 lid 1; BW art. 6:74
Essentie
Insolventierecht. Faillissementspauliana. Het hof heeft kunnen oordelen dat de bank op grond van hetgeen haar was medegedeeld heeft mogen aannemen dat de gezamenlijke herfinanciering en herschikking van activiteiten mede in het belang van CBS was.
Dat de curator tevergeefs de nietigheid van de financieringsovereenkomst heeft ingeroepen, kan de afwijzing niet dragen van zijn vordering tot betaling van het tekort in het faillissement op grond van de stelling dat de bank in strijd met de op haar rustende zorgvuldigheidsplicht heeft gehandeld door de opzegging van de financieringsovereenkomst, evenmin als van zijn vordering tot terugbetaling van door de bank afgeboekte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.