HR, 02-02-2007, nr. C05/181HR
ECLI:NL:HR:2007:AZ7608
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
02-02-2007
- Zaaknummer
C05/181HR
- LJN
AZ7608
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2007:AZ7608, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑2007
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2007:AZ7608
ECLI:NL:HR:2007:AZ7608, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑02‑2007; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:AZ7608
- Wetingang
art. 81 Wet op de rechterlijke organisatie
art. 81 Wet op de rechterlijke organisatie
- Vindplaatsen
Conclusie 02‑02‑2007
Inhoudsindicatie
Koop. Geschil tussen een leverancier van computerproducten en de holding van een gefailleerd automatiseringsbedrijf over onbetaald gelaten facturen voor hen geleverde producten (81 RO).
C05/181HR
Mr. Timmerman
Zitting 24 november 2006
conclusie inzake:
De besloten vennootschap COPACO NEDERLAND B.V.,
verzoekster tot cassatie
tegen
De besloten vennootschap CEYLON HOLDING B.V.,
verweerster in cassatie
1. Feiten en procesverloop(1)
1.1 De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ceylon Holding B.V. (hierna: Ceylon Holing) houdt alle aandelen in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ceylon Automatisering B.V. (hierna: Ceylon Automatisering). Beide vennootschappen zijn opgericht in 1997.
1.2 Ceylon Automatisering heeft de onderneming voortgezet die vóór 1997 als eenmanszaak onder de naam Ceylon Computer Centrum (verder: CCC) werd gedreven door [betrokkene]. [Betrokkene] is directeur van Ceylon Automatisering.
1.3 Ceylon Automatisering is op 5 december 2001 in staat van faillissement verklaard.
1.4 De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Copaco B.V. (hierna: Copaco) heeft in de periode van 9 oktober 2001 tot en met 30 november 2001 bepaalde computerproducten verkocht en geleverd aan Ceylon Holding of aan Ceylon Automatisering.
1.5 In verband met deze leveranties heeft Copaco diverse facturen verzonden met een gezamenlijk beloop van € 73.784,52. Zij heeft Ceylon Holding vergeefs aangesproken tot betaling hiervan.
1.6 Copaco heeft Ceylon Holding gedagvaard voor de rechtbank Utrecht en gevorderd Ceylon Holding te veroordelen om aan Copaco te betalen een bedrag van € 82.131,07.
1.7 De vordering is gebaseerd op de stelling dat Copaco de overeenkomst of overeenkomsten uit hoofde waarvan zij computerproducten heeft geleverd, is aangegaan met Ceylon Holding. Ceylon Holding is voor de geleverde producten een koopprijs van in totaal € 73.784,52 verschuldigd, te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten en contractuele rente.
1.8 Ceylon Holding heeft hiertegen verweer gevoerd. Zij voert aan dat het inmiddels gefailleerde Ceylon Automatisering de contractuele wederpartij is van Copaco. Copaco kan hierdoor uitsluitend Ceylon Automatisering tot betaling van de koopprijs aanspreken.
1.9 De rechtbank heeft allereerst beoordeeld met wie Copaco de overeenkomst is aangegaan. Copaco heeft gesteld dat zij met Ceylon Holding heeft gecontracteerd en hieraan ten grondslag gelegd dat het briefpapier waarmee bestellingen bij Copaco zijn geplaatst, het inschrijfnummer in het handelsregister van Ceylon Holding en niet dat van Ceylon Automatisering vermeldt. Het briefpapier maakt volgens Copaco verder melding van het internetadres www.ceylon.nl en vermeldt als e-mailadres info@ceylon.nl. De inschrijving in het handelsregister van Ceylon Holding vermeldt admin@ceylonautomatisering.com als e-mailadres. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze feiten niet de conclusie rechtvaardigen dat Copaco met Ceylon Holding heeft gecontracteerd.
1.10 De rechtbank heeft verder geoordeeld dat het briefpapier waarmee bestellingen zijn geplaatst in de kop en bij de adresgegevens de naam Ceylon Automatisering vermeldt. Volgens de rechtbank wordt bovendien(2) in het handelsregister bij de inschrijving van Ceylon Holding als bedrijfsomschrijving "beheer- en beleggingsactiviteiten" vermeld, terwijl het overgelegde uittreksel uit het handelsregister van Ceylon Automatisering onder andere "de in- en verkoop en de groot- en detailhandel in computerapparatuur" vermeldt. De rechtbank heeft ten slotte overwogen dat de facturen waarvan Copaco betaling vordert aan CCC zijn geadresseerd. Laatstgenoemde onderneming is voortgezet door Ceylon Automatisering. Copaco heeft volgens de rechtbank aan de door haar aangevoerde feiten niet het vertrouwen mogen ontlenen dat zij met Ceylon Holding contracteerde. De opgesomde feiten wijzen volgens de rechtbank veeleer in de richting van Ceylon Automatisering als contractuele wederpartij.
1.11 Copaco heeft aan haar stelling ook ten grondslag gelegd dat de levering van producten aan Ceylon Holding destijds uitdrukkelijk is besproken met [betrokkene], bestuurder en enig aandeelhouder van Ceylon Holding. Levering aan de holding zou zijn bedongen vanwege een gestelde voorwaarde door de kredietverzekeraar van Copaco: de verzekeraar wilde alleen voor leveranties op (leveranciers)krediet aan Ceylon Holding dekking verlenen.
1.12 De rechtbank heeft Copaco de gelegenheid geboden deze -gestelde- feiten te bewijzen. Copaco heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. De rechtbank heeft hieruit de conclusie getrokken dat Copaco in het opgedragen bewijs niet is geslaagd.
1.13 De rechtbank heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat Copaco met [betrokkene] heeft besproken dat zij computerproducten zou leveren aan Ceylon Holding en niet aan Ceylon Automatisering B.V. in verband met het verkrijgen van dekking van Copaco's kredietverzekeraar.
1.14 De rechtbank heeft geoordeeld dat niet is gebleken dat Copaco met Ceylon Holding (een) overeenkomst(-en) is aangegaan krachtens welke de computerproducten zijn geleverd. De rechtbank heeft de vordering van Copaco in haar geheel afgewezen.
1.15 Copaco is in hoger beroep gekomen van dit vonnis. Ceylon Holding heeft hiertegen verweer gevoerd en een ontvankelijkheidsverweer opgeworpen. Het ontvankelijkheidsverweer is in cassatie niet meer van belang en wordt om die reden onbesproken gelaten.
1.16 Het hof heeft geoordeeld dat het betoog van Copaco dat het KvK-nummer op het briefpapier bepalend is voor de vaststelling van de identiteit van een onderneming als contractspartij niet kan worden gevolgd (rov. 5.4.2.). Het doel van die inschrijving is de rechtszekerheid in het handelsverkeer. Indien een onderneming een KvK-nummer van een andere onderneming opneemt in haar briefpapier, dan heeft dit volgens het hof niet tot gevolg dat de onderneming waarvan het KvK-nummer is opgenomen als partij bij de overeenkomst moet worden aangemerkt of als partij tot die overeenkomst toetreedt.
1.17 Volgens het hof staat vast dat Copaco orders heeft ontvangen op briefpapier waarop de naam Ceylon Automatisering staat vermeld. Verder staat volgens het hof vast dat Copaco computerproducten heeft geleverd, zoals in de orders staat aangegeven. Copaco heeft vervolgens facturen gestuurd aan CCC, welke onderneming is voortgezet door Ceylon Automatisering. Copaco heeft geen facturen gestuurd aan Ceylon Holding. Het hof is van oordeel dat de rechtbank op grond van deze feiten en omstandigheden op goede gronden heeft geoordeeld dat Copaco niet geacht kan worden het vertrouwen te mogen hebben met Ceylon Holding te hebben gecontracteerd.
1.18 Het hof heeft geoordeeld dat het Copaco niet kan baten dat Ceylon Automatisering van de kredietverzekering is uitgesloten en Ceylon Holding niet. Deze omstandigheid brengt geen gebondenheid van Ceylon Holding met zich mee.
1.19 In appel heeft Copaco geen bewijs aangeboden van haar stellingen en haar betoog dat de bewijslast ten aanzien van de uitsluiting van de kredietverzekering zou rusten op Ceylon Holding wordt door het hof van de hand gewezen.
1.20 Het hof heeft ten slotte geoordeeld dat Copaco terecht heeft betoogd dat de nogal beperkte omschrijving in het register van de Kamer van Koophandel van de activiteiten van Ceylon Holding niet doorslaggevend is voor de vraag of Ceylon Holding is gebonden. Echter, de in hoger beroep bestreden rechtsoverweging van de rechtbank is ten overvloede gegeven, hetgeen blijkt uit het gebruik van het woord "bovendien". Het hof heeft geoordeeld dat ook deze grief faalt.
1.21 Het hof heeft bij arrest van 14 april 2005 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
1.22 Copaco heeft tijdig(3) en regelmatig cassatieberoep ingesteld. Ceylon Holding heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. Beide partijen hebben hun standpunten schriftelijk doen toelichten. Vervolgens hebben partijen van re- en dupliek gediend.
Bespreking van het cassatieberoep
2.1 De cassatiedagvaarding bevat één middel dat bestaat uit vier onderdelen. Het eerste onderdeel richt een klacht tegen rechtsoverweging 5.4.3 en klaagt kort gezegd dat uit de feiten en omstandigheden niet af te leiden is dat Copaco er niet op zou hebben mogen vertrouwen met Ceylon Holding te hebben gecontracteerd. Het tweede onderdeel richt een klacht tegen rechtsoverweging 5.4.2. en betoogt dat een directeur/enig aandeelhouder van een vennootschap die op haar beurt directeur/enig aandeelhoudster is van een dochtervennootschap, als zodanig voor beide vennootschappen kan optreden en door vermelding van het Kamer van Koophandelnummer van een bepaalde vennootschap en andere verwarring achteraf zou kunnen bepalen welke van de beide vennootschappen als contractpartner van een wederpartij bij een overeenkomst dient te worden aangemerkt. Copaco betoogt dat dit zich niet verdraagt met de rechtszekerheid in het handelsverkeer. Het derde onderdeel richt een klacht tegen rechtsoverweging 5.4.4. en klaagt dat de directeur/enig aandeelhouder ervan op de hoogte was dat Copaco alleen met Ceylon Holding zaken wilde doen. Het vierde onderdeel richt een klacht tegen rechtsoverweging 5.5 en klaagt er ten slotte over dat hetgeen het hof overweegt geen inhoudelijke argumenten bevat voor een tegengestelde conclusie (zonder verder een inhoudelijke klacht te poneren).
2.2 De onderdelen 1 en 4
De onderdelen 1 en 4 lenen zich m.i. voor een gezamenlijke behandeling. Het eerste middelonderdeel betoogt dat Copaco op grond van het gebruikte briefpapier (waarop het Kamer van Koophandelnummer van Ceylon Holding staat vermeld) geredelijk tot de conclusie kon komen met Ceylon Holding te hebben gecontracteerd ervan uitgaande dat deze vennootschap de in het e-mailadres vermelde domeinnaam "Ceylon Automatisering" als handelsnaam gebruikt.
2.3 Het middelonderdeel gaat er n.m.m. aan voorbij dat rechtbank en hof hebben vastgesteld dat Copaco orders heeft ontvangen op naam van Ceylon Automatisering en vervolgens facturen aan CCC heeft gestuurd welke laatste onderneming door Ceylon Automatisering is voortgezet. Uitgaande van deze door het hof in rov. 5.4.3. vastgestelde feiten mocht het hof ervan uitgaan dat Copaco met Ceylon Automatisering heeft gecontracteerd. Het middelonderdeel faalt.
2.4 Het vierde onderdeel bevat de klacht dat het bestreden arrest (en eerder het bestreden vonnis) voor een tegengestelde conclusie geen inhoudelijke argumenten bevat.
2.5 Dit middel gaat niet op. Ik meen dat het hof in rov. 4.3.2. voldoende duidelijk heeft uiteengezet waarom aangenomen dient te worden dat Copaco overeenkomsten met Ceylon Automatisering heeft aangegaan.
2.6 Het tweede onderdeel gaat er vanuit dat het hof zou hebben geoordeeld althans dat uit het oordeel van het hof zou voortvloeien dat een directeur/enig aandeelhouder van een vennootschap die op haar beurt directeur/enig aandeelhoudster is van een dochtervennootschap, als zodanig voor beide vennootschappen kan optreden en door vermelding van het Kamer van Koophandelnummer van de ene vennootschap en andere verwarring achteraf zou kunnen bepalen welke van de beide vennootschappen als contractpartner van een wederpartij bij een overeenkomst dient te worden aangemerkt.
2.7 Het middelonderdeel mist m.i. feitelijke grondslag, omdat het uitgaat van een verkeerde lezing van het bestreden arrest. Om te kunnen vaststellen wie contractspartij is immers volgens het hof het Kamer van Koophandelnummer zoals vermeld op het briefpapier niet doorslaggevend.
2.8 Het derde onderdeel ziet op de stelling van Copaco dat zij aan Ceylon Holding kenbaar zou hebben gemaakt dat zij slechts met de holding zaken wenste te doen vanwege de beperkingen die de kredietverzekeraar aan de door haar te verlenen dekking had gesteld.
2.9 Dit onderdeel miskent dat Copaco in hoger beroep geen bewijs van haar stellingen heeft aangeboden, laat staan dat zij deze stelling bewezen heeft. Zowel rechtbank als hof hebben Copaco in de gelegenheid gesteld om van de door Ceylon Holding betwiste stelling bewijs te leveren. Ook dit onderdeel dient m.i. te falen.
3. Conclusie
Deze strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De procureur-generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
1 Zie het bestreden arrest d.d. 14 april 2005, rov. 4 en het tussenvonnis van de rechtbank d.d. 23 april 2003, rov. 2.
2 Het betreft een overweging ten overvloede volgens het hof, zie rov. 5.5 van het bestreden arrest en rov. 4.3 van het vonnis van de rechtbank d.d. 23 april 2003.
3 Art. 402 Rv.: het bestreden arrest dateert van 14 april 2005 en de cassatiedagvaarding is op 14 juli 2005 uitgebracht.
Uitspraak 02‑02‑2007
Inhoudsindicatie
Koop. Geschil tussen een leverancier van computerproducten en de holding van een gefailleerd automatiseringsbedrijf over onbetaald gelaten facturen voor hen geleverde producten (81 RO).
2 februari 2007
Eerste Kamer
Nr. C05/181HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
COPACO NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven,
t e g e n
CEYLON HOLDING B.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E.D. Drok.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Copaco - heeft bij exploot van 14 juli 2005 verweerster in cassatie - verder te noemen: Ceylon Holding - gedagvaard voor de rechtbank Utrecht en gevorderd Ceylon Holding te veroordelen aan Copaco te betalen een bedrag van € 82.131,07.
Ceylon Holding heeft de vordering bestreden.
Na op 30 oktober 2002 en 23 april 2003 een tussenvonnis te hebben gewezen, heeft de rechtbank bij eindvonnis van 23 juli 2003 de vordering afgewezen.
Tegen het eindvonnis heeft Copaco hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 14 april 2005 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Copaco beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Ceylon Holding heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Copaco heeft bij brief van 8 december 2006 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Copaco in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Ceylon Holding begroot op € 2.411,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, A. Hammerstein en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 2 februari 2007.