HR, 19-03-2004, nr. C02/110HR

Documentgegevens:

HR 19-03-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO0903, m.nt. P. Vlas

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 19 maart 2004
Magistraten: mr. J.B. Fleers, mr. D.H. Beukenhorst, mr. O. de Savornin Lohman, mr. A. Hammerstein, mr. E.J. Numann
Zaaknummer: C02/110HR
Conclusie: A-G Strikwerda
Noot: P. Vlas
LJN: AO0903
JCDI: JCDI:ADS160969:1
Vakgebied(en): Gezondheidsrecht (V)
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
EU-recht (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:2004:AO0903, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑03‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO0903, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑03‑2004
Wetingang: EG-Verordening 3295/94 art. 1 lid 2 onder a, 8 lid 1; EEX-Verdrag art. 24; EVEX art. 24; Rv (oud) art. 126 lid 3

Essentie

Octrooi-inbreuk; grensoverschrijdend verbod. EG-Piraterijverordening; strekking; onbegrijpelijk oordeel.

Indien de Nederlandse rechter op grond van enige regel van (commuun) internationaal bevoegdheidsrecht bevoegd is kennis te nemen van een vordering betreffende de inbreuk op een naar buitenlands recht verkregen intellectueel eigendomsrecht, kan hij desgevorderd in beginsel een verbod uitspreken van handelingen in het buitenland. Dit geldt ook in kort geding en ongeacht de grond waarop de Nederlandse rechter zijn internationale bevoegdheid heeft gebaseerd. Er bestaat geen grond in de gevallen die buiten het formele toepassingsgebied van het EEX-Verdrag of het EVEX vallen een beperking als bedoeld in het arrest van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.