Einde inhoudsopgave
Protocol betreffende de coördinatie van de sociale zekerheid
Artikel SSC.29 Prioriteitsbepaling — Bijzondere voorschriften voor het recht van gezinsleden op prestaties in de staat van de woonplaats
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
Tenzij in de leden 2 en 3 anders is bepaald, heeft, wanneer een gezinslid een zelfstandig recht op verstrekkingen heeft op basis van de wetgeving van een staat of op basis van dit hoofdstuk, dat recht voorrang boven een afgeleid recht op verstrekkingen voor gezinsleden.
2.
Tenzij in lid 3 anders is bepaald, heeft, wanneer het zelfstandige recht in de staat van de woonplaats rechtstreeks en alleen berust op het feit dat de betrokkene in die staat woont, een afgeleid recht op verstrekkingen voorrang boven het zelfstandige recht.
3.
Niettegenstaande de leden 1 en 2 worden verstrekkingen aan de gezinsleden van een verzekerde verleend voor rekening van het bevoegde orgaan in de staat waar zij wonen, wanneer:
- a)
die gezinsleden wonen in een staat waarvan de wetgeving voor het recht op verstrekkingen geen voorwaarden stelt inzake verzekering of het verrichten van werkzaamheden al dan niet in loondienst, en
- b)
de echtgenoot of degene die voor de kinderen van de verzekerde zorgt, werkzaamheden al dan niet in loondienst verricht in die staat dan wel uit die staat een pensioen ontvangt op basis van het verrichten van werkzaamheden al dan niet in loondienst.