NJ 1970, 175
HR, 14-11-1969
HR 14-11-1969, ECLI:NL:PHR:1969:AB4814, m.nt. G.J. Scholten
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 november 1969
- Magistraten
De Jong, Dubbink, De Meijere, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1969-11-14/NJ_52577]
- Noot
G.J. Scholten
- LJN
AB4814
- JCDI
JCDI:ADS26270:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1969:AB4814, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑11‑1969
ECLI:NL:PHR:1969:AB4814, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑11‑1969
- Wetingang
K art. 318c; K art. 745
Samenvatting
Vorderingen, uit de arbeidsovereenkomst van kapitein en schepelingen voortspruitende, over de tijd gedurende welke zij aan boord van een schip in dienst zijn, als omschreven in art. 745, lid 1K. en in het daarmee nauw verband houdende art. 318c lid 1 onder 2, mogen niet geacht worden te omvatten de vorderingen ter zake van thuisreiskosten, gemaakt na beeindiging van de dienstbetrekking als bedoeld in de artt. 384 en 443. De strekking van de bepaling van art. 318c lid 1 onder 2 brengt niet mee, dat vorderingen ter zake van thuisreiskosten, welke kosten immers geen verband behoeven te houden met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.