NJ 1968, 103
HR, 23-02-1968
HR 23-02-1968, ECLI:NL:PHR:1968:AC4830, m.nt. G.J. Scholten
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 februari 1968
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Hulsmann, Dubbink, Beekhuis
- Zaaknummer
[1968-02-23/NJ_51555]
- Noot
G.J. Scholten
- LJN
AC4830
- JCDI
JCDI:ADS159681:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1968:AC4830, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑02‑1968
ECLI:NL:PHR:1968:AC4830, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑1968
- Wetingang
BW art. 1280
Essentie
Stelplicht en bewijslast van de schuldenaar van een resultaatsverbintenis, die zich op overmacht wil beroepen.
Samenvatting
Eiseres heeft in opdracht van een aannemer op zich genomen een al jarenlang bij haar in onderhoud zijnde kraan, toebehorende aan de aannemer, te verplaatsen. Tijdens de verplaatsingswerkzaamheden is de kraan beschadigd doordat een kabel daarvan door een niet opgehelderde oorzaak is gebroken.
Dat eiseres een resultaatsverbintenis op zich heeft genomen, geeft geen grond haar voor de beschadiging aansprakelijk te stellen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.