NJ 1967, 83
HR, 20-01-1967
HR 20-01-1967, ECLI:NL:PHR:1967:AB5355
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 januari 1967
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Houwing, Hulsmann, Beekhuis
- Zaaknummer
[1967-01-20/NJ_51051]
- LJN
AB5355
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1967:AB5355, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑01‑1967
ECLI:NL:PHR:1967:AB5355, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑01‑1967
- Wetingang
Rv (oud) art. 56
Essentie
‘In het ongelijk gestelde partij’ in de zin van art. 56 Rv.
Samenvatting
Een verweerder kan niet als de in het ongelijk gestelde partij in de zin van art. 56 Rv. worden aangemerkt, wanneer de eisende partij datgene wat zij vordert slechts door middel van een vonnis kan verkrijgen, en de verweerder noch door zijn gedragingen aanleiding tot de vordering heeft gegeven noch in rechte de eis heeft tegengesproken. In het onderhavige geval kon X de geldigverklaring van zijn ontkenning van de wettigheid van het door Mr. Laret vertegenwoordigde kind slechts door middel van een rechterlijk vonnis verkrijgen, en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.