Hof Den Haag, 26-05-2015, nr. 22-005579-13
ECLI:NL:GHDHA:2015:1427
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
26-05-2015
- Zaaknummer
22-005579-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2015:1427, Uitspraak, Hof Den Haag, 26‑05‑2015; (Hoger beroep)
Uitspraak 26‑05‑2015
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan computervredebreuk, het vervalsen van OV-chipkaarten en het voorhanden hebben van apparatuur ten behoeve van dit vervalsen. Het hof veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 140 (honderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 70 (zeventig) dagen hechtenis.
Rolnummer: 22-005579-13
Parketnummer: 10-740230-11
Datum uitspraak: 26 mei 2015
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 6 december 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1992,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 12 mei 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, en een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Voorts is beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 6 juni 2011 tot en met 20 juli 2011 te Rotterdam en/of Maarsen, althans Nederland, telkens opzettelijk en wederrechtelijk in een geautomatiseerd werk, althans een deel daarvan, te weten (de chip(s) van) een of meerdere OV-chipkaarten, welke OV-chipkaarten in eigendom toebehoren aan Trans Link Systems, is binnengedrongen, waarbij hij enige beveiliging van die OV-chipkaarten heeft doorbroken en waarbij hij de de toegang heeft verworven door een technische ingreep en/of een valse sleutel, immers heeft verdachte opzettelijk en wederrechtelijk meermalen
- de OV-chipkaart(en) via een kaartlezer verbonden met een computer, en/of (vervolgens)
- met behulp van software de (beveiliging van de) OV-chipkaart(en) ontsleuteld en zich aldus toegang verschaft tot de zich op die OV-chipkaart(en) bevindende chip(s) en tot de zich in die chip(s) bevindende gegevens;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 6 juni 2011 tot en met 20 juli 2011 te Rotterdam en/of Maarsen, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) waardekaart(en), bestemd voor het verrichten en/of verkrijgen van betalingen of/en andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten OV-chipkaart(en), die in eigendom toebehoren aan Trans Link Systems, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst met het oogmerk zichzelf en/of een ander te bevoordelen, immers heeft hij, verdachte,
- een (of meerdere) OV-chipkaart(en) gehackt, en
-(vervolgens) het saldo van die OV-chipkaart(en) gewijzigd, waardoor (telkens) een OV-chipkaart ontstond met een hoger, althans gewijzigd, saldo;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 6 juni 2011 tot en met 20 juli 2011 te Rotterdam en/of Maarsen, althans in Nederland, voorwerpen en/of gegevens, te weten computerapparatuur en/of software, heeft vervaardigd en/of ontvangen en/of voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat deze voorwerpen en/of gegevens bestemd waren tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, omschreven misdrijf, te weten het vervalsen van OV-chipkaarten.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 6 juni 2011 tot en met 20 juli 2011 te Rotterdam en/of Maarsen, althans Nederland, telkens opzettelijk en wederrechtelijk in een geautomatiseerd werk, althans een deel daarvan, te weten (de chip(s) van) een of meerdere OV-chipkaarten, welke OV-chipkaarten in eigendom toebehoren aan Trans Link Systems, is binnengedrongen, waarbij hij enige beveiliging van die OV-chipkaarten heeft doorbroken en waarbij hij de de toegang heeft verworven door een technische ingreep en/of een valse sleutel, immers heeft verdachte opzettelijk en wederrechtelijk meermalen
- de OV-chipkaart(en) via een kaartlezer verbonden met een computer, en/of (vervolgens)
- met behulp van software de (beveiliging van de) OV-chipkaart(en) ontsleuteld en zich aldus toegang verschaft tot de zich op die OV-chipkaart(en) bevindende chip(s) en tot de zich in die chip(s) bevindende gegevens;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 6 juni 2011 tot en met 20 juli 2011 te Rotterdam en/of Maarsen, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) waardekaart(en), bestemd voor het verrichten en/of verkrijgen van betalingen of/en andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten OV-chipkaart(en), die in eigendom toebehoren aan Trans Link Systems, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst met het oogmerk zichzelf en/of een ander te bevoordelen, immers heeft hij, verdachte,
- een (of meerdere) OV-chipkaart(en) gehackt, en
-(vervolgens) het saldo van die OV-chipkaart(en) gewijzigd, waardoor (telkens) een OV-chipkaart ontstond met een hoger, althans gewijzigd, saldo;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 6 juni 2011 tot en met 20 juli 2011 te Rotterdam en/of Maarsen, althans in Nederland, voorwerpen en/of gegevens, te weten computerapparatuur en/of software, heeft vervaardigd en/of ontvangen en/of voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat deze voorwerpen en/of gegevens bestemd waren tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, omschreven misdrijf, te weten het vervalsen van OV-chipkaarten.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Het begrip "geautomatiseerd werk" is gedefinieerd in artikel 80sexies van het Wetboek van Strafrecht, luidende: "Onder geautomatiseerd werk wordt verstaan een inrichting die bestemd is om langs elektronische weg gegevens op te slaan, te verwerken en over te dragen."
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de OV-chipkaart een elektronische betaalpas met een Near Field Communication (NFC)-chip is, welke chip een actieve chip is die volgens haar moet worden gekwalificeerd als een geautomatiseerd werk.
Het hof is – met de advocaat-generaal - van oordeel dat de (NFC-)chip van de OV-chipkaarten waartoe de verdachte zich toegang heeft verschaft kan worden aangemerkt als een geautomatiseerd werk, nu deze chip bestemd is (en de technische mogelijkheden heeft) om langs elektronische weg gegevens op te slaan, te verwerken en over te dragen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Computervredebreuk.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk een waardekaart bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen langs geautomatiseerde weg, vervalsen met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Voorwerpen voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, en een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan computervredebreuk, het vervalsen van OV-chipkaarten en het voorhanden hebben van apparatuur ten behoeve van dit vervalsen. Met dit handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat moet kunnen worden gesteld in het gebruik van chipkaarten in het openbaar vervoer. De verdachte heeft zich hiervan geen rekenschap gegeven en heeft zich slechts gericht op
zijn eigen financiële gewin. Dit rekent het hof de verdachte aan.
Het hof heeft in de afweging ten aanzien van de straftoemeting evenwel ook betrokken de ten tijde van het begaan van de feiten nog relatief jeugdige leeftijd van de verdachte en de relatieve lange tijd die is verstreken sedert het plegen daarvan. Voorts is gebleken dat er door verdachte’s handelen slechts beperkte schade is ontstaan.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [persoon 1]
In het onderhavige strafproces heeft [persoon 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 458,05.
In eerste aanleg is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 458,05,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in zijn vordering.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan, dat de gestelde schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezenverklaarde. De benadeelde partij dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Vordering tot schadevergoeding Trans Link System BV
In het onderhavige strafproces heeft Trans Link System BV zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 399,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 399,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof roept de vordering van de benadeelde partij onder meer vragen op ten aanzien van de omvang van de schade alsmede omtrent de kwestie in hoeverre de benadeelde partij zelf directe schade heeft geleden als gevolg van de bewezenverklaarde handelingen van de verdachte. Op de vordering kan derhalve naar het oordeel van het hof niet aanstonds worden beslist, terwijl het reeds verstreken tijdsverloop in de strafzaak reeds aanzienlijk is. Aldus levert (verdere) behandeling van de vordering ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 140 (honderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 70 (zeventig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [persoon 1]
Verklaart de benadeelde partij [persoon 1] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Vordering van de benadeelde partij Trans Link System BV
Verklaart de benadeelde partij Trans Link System BV in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. A. Kuijer en mr. J.T.F.M. van Krieken, in bijzijn van de griffier mr. R. van den Bosch.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 26 mei 2015.