Einde inhoudsopgave
Algemene landsverordening Landsbelastingen [Curaçao]
Artikel 21 [Vergrijpboeten aangiftebelastingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2013
- Bronpublicatie:
24-04-2013, Publicatieblad van Curaçao 2013, 53 (uitgifte: 26-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2013, Publicatieblad van Curaçao 2013, 53 (uitgifte: 26-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
Indien het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige is te wijten dat belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de in de belastingverordening gestelde termijn is betaald, vormt dit een vergrijp ter zake waarvan de Inspecteur hem een boete kan opleggen van ten hoogste 100% van de in het tweede en derde lid omschreven grondslag voor de boete.
2.
De grondslag voor de boete wordt gevormd door het bedrag van de belasting dat niet of niet tijdig is betaald, voor zover dat bedrag als gevolg van de opzet of de grove schuld van de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige niet of niet tijdig is betaald.
3.
De grondslag voor de boete voor een naheffingsaanslag winstbelasting is:
- a.
het bedrag van de naheffingsaanslag, dan wel
- b.
indien verliezen in aanmerking zijn of worden genomen, het bedrag waarop de naheffingsaanslag zou zijn berekend zonder rekening te houden met die verliezen.
4.
Bij niet of gedeeltelijk niet betalen legt de Inspecteur de boete op, gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag.
5.
De bevoegdheid voor het opleggen van de boete vervalt door het verloop van de termijn die geldt voor het opleggen van de naheffingsaanslag.