NJB 2019/1672:Verduistering van gevonden portemonnee, art. 321 Sr: in casu komt het hof ontoereikend gemotiveerd tot het oordeel dat de verdachte zich opzettelijk wederrechtelijk de portemonnee heeft toegeëigend. Het Hof heeft slechts vastgesteld dat de verdachte de in de bewezenverklaring bedoelde portemonnee met inhoud heeft gevonden, dat hij die goederen ten tijde van zijn aanhouding in zijn jaszak droeg, dat hij die goederen niet langer dan drie of vier dagen in zijn bezit heeft gehad en dat hij gedurende die periode van deze vondst geen melding heeft gedaan ‘bij autoriteiten’