Hof Leeuwarden, 12-12-2006, nr. 24-001788-06, nr. 24-002152-05
ECLI:NL:GHLEE:2006:AZ4596
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
12-12-2006
- Zaaknummer
24-001788-06
24-002152-05
- LJN
AZ4596
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2006:AZ4596, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 12‑12‑2006; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
Uitspraak 12‑12‑2006
Inhoudsindicatie
Mede gelet op de wetsgeschiedenis bij artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht is het hof van oordeel dat het wederrechtelijk stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van een persoon onder omstandigheden óók kan bestaan uit het enkel veelvuldig lastig vallen van derden uit de (directe) leef- en werkomgeving van die persoon, zonder dat deze daarbij zelf rechtstreeks door verdachte wordt benaderd (HR 7 februari 2006, NS 2006, 74).
Parketnummers: 24-002152-05 en 24-001788-06
Parketnummers eerste aanleg: 17-885027-05 en 17-880055-06 en 24-001582-03 (TUL)
Arrest van 12 december 2006 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 3 november 2005 en op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 18 juli 2006 in de strafzaken tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1950 te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. E. van der Meer, advocaat te Leeuwarden.
De vonnissen waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij vonnis van 3 november 2005 (parketnummer 24-002152-05), voor zover aan hoger beroep onderworpen, wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
De rechtbank Leeuwarden heeft verdachte bij vonnis van 18 juli 2006 (parketnummer 24-001788-06), voor zover aan hoger beroep onderworpen, wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is van beide vonnissen op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting(en) in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
De voeging van de zaken
Het hof heeft de zaken met de parketnummers 24-002152-05 en 24-001788-06 ter terechtzitting gevoegd.
Omvang van het hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard, geen hoger beroep te hebben willen instellen tegen de vrijspraak ter zake van het in de zaak met parketnummer
24-002152-05 onder 1 ten laste gelegde. Het hof zal het hoger beroep aldus beperkt opvatten.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest, alsmede tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 26 augustus 2004 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal de vonnissen, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding in de zaak met parketnummer 24-002152-05. De - als voor dit hoger beroep van belang - onder 2 vermelde inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
Aan dit arrest is eveneens gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding in de zaak met parketnummer 24-001788-06. Ook hiervoor geldt dat de inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
Bewijsverweer
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof betoogd dat er geen sprake is van wederrechtelijk inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van aangever [aangever] door verdachte, nu verdachte niet aangever [aangever] zelf maar enkel derden brieven heeft gestuurd om hen te informeren over de persoon en het handelen van aangever.
Het hof stelt vast dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van belaging van [aangever]. Deze belaging bestond (onder meer) uit het (veelvuldig) sturen van brieven aan [aangever] persoonlijk en aan derden. In de brieven aan derden schreef verdachte omtrent de persoon van [aangever].
Uit het dossier en het verhandelde op de terechtzittingen van de rechtbank en het hof blijkt dat verdachte na voornoemde veroordeling de keuze heeft gemaakt om geen correspondentie meer rechtstreeks aan [aangever] te richten, maar wel (weer) aan derden uit diens (directe) leef- en werkomgeving met het doel de persoon en het handelen van [aangever] aan de kaak te stellen. Voorts blijkt uit het dossier dat [aangever] door de door verdachte aangeschreven derden van de inhoud van de correspondentie op de hoogte is gesteld.
Mede gelet op de wetsgeschiedenis bij artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht is het hof van oordeel dat het wederrechtelijk stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van een persoon onder omstandigheden óók kan bestaan uit het enkel veelvuldig lastig vallen van derden uit de (directe) leef- en werkomgeving van die persoon, zonder dat deze daarbij zelf rechtstreeks door verdachte wordt benaderd (HR 7 februari 2006, NS 2006, 74).
Gelet op de bovengenoemde door het hof vastgestelde omstandigheden, is het hof van oordeel dat de gewraakte correspondentie van verdachte aan derden een wederrechtelijk inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van [aangever] oplevert.
Het hof verwerpt het verweer.
Bewezenverklaring
Het hof acht in de zaak met parketnummer 24-002152-05 wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij in de periode van 1 september 2004 tot en met 28 december 2004 in Nederland wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangever], met het oogmerk die [aangever] te dwingen iets te dulden, immers heeft verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk op verschillende data in voornoemde periode telkens brieven en ansichtkaarten aan de buren en de kennissen en familieleden en collega's van die [aangever] gestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Het hof acht in de zaak met parketnummer 24-001788-06 wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 27 oktober 2005 tot en met 16 februari 2006 in Nederland wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangever], met het oogmerk die [aangever] te dwingen iets te dulden, immers heeft verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk op verschillende data in voornoemde periode telkens e-mails en brieven aan de buren en/of de kennissen en familieleden en collega's van die [aangever] en naar instanties (onder meer de Inspectie voor de gezondheidszorg) gestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
in de zaak met parketnummer 24-002152-05: onder 2: belaging en
in de zaak met parketnummer 24-001788-06: belaging.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan, mede gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich in beide zaken schuldig gemaakt aan belaging van [aangever]. Verdachte heeft in de bewezenverklaarde periodes herhaaldelijk personen uit de nabije leef- en werkomgeving van [aangever] aangeschreven omtrent diens persoon en handelen. Verdachte heeft daarmee een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van die [aangever] en hem gedwongen die inbreuk te dulden.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 29 september 2006, bij arrest van 26 augustus 2004 van dit gerechtshof voor een misdrijf tegen de persoonlijke vrijheid van [aangever] tot een voorwaardelijke vrijheidsstraf is veroordeeld en dat deze voorwaardelijke veroordeling hem er kennelijk niet van heeft weerhouden wederom soortgelijke strafbare feiten jegens [aangever] te plegen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat, uit oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van de door verdachte begane strafbare feiten oplegging van een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur noodzakelijk is.
Anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, zal het hof niet een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, nu, zoals uit het voorgaande blijkt, een eerdere voorwaardelijke veroordeling van verdachte geen effect heeft gesorteerd.
Beslissing op de vordering tenuitvoerlegging
Bij arrest van 26 augustus 2004 van dit gerechtshof is veroordeelde een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden opgelegd. Dit arrest is onherroepelijk geworden op 12 juli 2005. De officier van justitie heeft gevorderd dat een last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven van voormelde gevangenisstraf ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis bevel was gegeven dat deze voorwaardelijk niet zou worden tenuitvoergelegd, om reden dat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een of meer strafbare feiten zoals tenlastegelegd in de dagvaarding met parketnummer 17-880055-06.
Nu gebleken is dat veroordeelde dit bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld arrest gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 57 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt de vonnissen, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in de zaken met parketnummers 24-002152-05 onder 2 en
24-001788-06 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van negen maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde in de zaak met parketnummer
24-001582-03 bij arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 26 augustus 2004 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.J. Beswerda, voorzitter, mr. G.J. Niezink en mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, in tegenwoordigheid van mr. H.P.G.A. Arntz als griffier, zijnde mr. Niezink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.