Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/23.4.7.3
23.4.7.3 Handelingen van de bewaarder jegens het beleggingsfonds
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS368217:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
E.M. Dieben en A.L. Wissing, De gevolgen van de nieuwe Wet Personenvennootschappen voor beleggingsinstellingen, Tijdschrift voor Financieel Recht, 2008, nr. 7-8, blz. 237.
Uit HvJ EG 4 mei 2006, nr. C-169/04 (Abbey National II), V-N 2006/45.15 volgt dat deze diensten niet vallen onder de vrijstelling van art. 135 lid 1 onderdeel g Btw-richtlijn (ex art. 13 B onderdeel d ten zesde, Zesde richtlijn, vgl. art. 11 lid 1 onderdeel i ten derde Wet OB). De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan om deze diensten alsnog onder de vrijstelling te brengen. Voorstel voor een Verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de behandeling van verzekerings- en financiële diensten, COM(2007) 746 definitief. Volledigheidshalve wijs ik erop dat de activiteit van een bewaarder dus niet de activiteiten van zogenoemde “global custodians” inhoudt. Zie: Gj. van Norden, Beleggingsinstellingen en BTW, WPNR 2008/6775, blz. 871.
De bewaarder van een beleggingsfonds is een wettelijk verplicht instituut, dat ertoe dient een strikte scheiding te bewerkstelligen tussen het vermogen van de beleggers en het vermogen van anderen (zoals de dagelijkse leiding van het fonds).1 Een bewaarder kan slechts met medewerking van de beheerder het vermogen beheren.2 In zekere zin is een bewaarder te beschouwen als een (extern) orgaan van het beleggingsfonds. Desalniettemin wordt de bewaarder, veelal een stichting, als een afzonderlijke entiteit beschouwd die zelfstandig een economische activiteit verricht. De bewaarder treedt op als “een derde” ten opzichte van het beleggingsfonds. De economische activiteit van de bewaarder bestaat uit het (tegen vergoeding) bewaren en beheren van aandelen, deelnemingen in vennootschappen of verenigingen, obligaties en andere waardepapieren als bedoeld in de vrijstellingsbepaling van art. 135 lid 1 onderdeel f Btw-richtlijn (ex art. 13 B onderdeel d ten 5 Zesde richtlijn, vgl. art. 11 lid 1 onderdeel i ten tweede Wet OB).3 Deze diensten zijn uitgezonderd van genoemde vrijstellingsbepaling. Het zijn dus belaste diensten. Wanneer het beleggingsfonds een belastingplichtige is, zou het beleggingsfonds een recht op aftrek moeten bezitten, indien de handelingen van het beleggingsfonds aan te merken zijn als handelingen inzake aandelen jegens afnemers die buiten de Gemeenschap zijn gevestigd (art. 169 onderdeel c Btw-richtlijn, ex art. 17 lid 3 onderdeel c Zesde richtlijn, vgl. art. 15 lid 2 Wet OB.