Einde inhoudsopgave
Algemene landsverordening Landsbelastingen [Nederlandse Antillen]
Artikel 30 [Uitspraak op het bezwaarschrift]
Geldend
Geldend vanaf 18-08-2001
- Bronpublicatie:
03-08-2001, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2001, 89 (uitgifte: 17-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-08-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-08-2001, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2001, 89 (uitgifte: 17-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Algemeen
1.
De Inspecteur doet uitspraak op het bezwaarschrift.
2.
Met een uitspraak wordt gelijkgesteld het weigeren dan wel niet tijdig doen van de uitspraak. Een uitspraak wordt geacht niet tijdig te zijn gedaan indien de Inspecteur niet binnen negen maanden na ontvangst van het bezwaarschrift een uitspraak heeft gedaan.
3.
Indien de Inspecteur niet in de gelegenheid is om binnen de in het tweede lid bedoelde termijn uitspraak op het bezwaar te doen, stelt hij de belanghebbende hiervan schriftelijk in kennis, onder mededeling van de reden waarom nog geen uitspraak kan worden gedaan. De termijn van het tweede lid wordt in de door de Minister te bepalen gevallen met dit uitstel verlengd. De Inspecteur is gehouden om, zodra dat in redelijkheid van hem verwacht kan worden, uitspraak te doen.
4.
Indien de belanghebbende in zijn bezwaarschrift het verlangen daartoe te kennen geeft, wordt hij vóór de uitspraak door de Inspecteur gehoord. Hij kan ook ambtshalve worden opgeroepen tot het verstrekken van inlichtingen of om de overwegingen te vernemen die bij de vaststelling van de aanslag hebben gegolden. Alle oproepingen worden gedaan op een termijn van ten minste zeven dagen.
5.
Indien niet of niet volledig aan het bezwaar wordt tegemoet gekomen, wordt de uitspraak gemotiveerd.
6.
Indien het bezwaar is gericht tegen een belastingaanslag met betrekking tot welke ten onrechte geen aangifte is gedaan, de vereiste aangifte niet is gedaan, of niet volledig is voldaan aan de verplichting ingevolge de artikelen 40, 41, 42 en 43 wordt de belastingaanslag gehandhaafd, tenzij gebleken is dat, en zo ja in hoeverre, deze onjuist is.